Ketliker Skar – Droppingsveld

Te midden van het bos van het Ketliker Skar bevindt zich een weilandje met een bijzondere geschiedenis. Dit verhaal was al jaren bekend, net als de plek met een bescheiden handgeschreven aanduidingsbordje. Tot nu toe klopte deze informatie niet helemaal. It Fryske Gea vindt het tijd om het juiste verhaal te vertellen en dit op de locatie duidelijk te markeren. Ook leuk als geschiedenisles in de natuur!

Drie succesvolle wapendroppings

Precies 75 jaar geleden zocht het Friese verzet het Ketliker Skar uit voor wapendroppings tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hiervan slaagden er drie in november 1944. Dat is uniek, want niet iedere – van de in totaal 24 – voltooide wapendropping in Fryslân was succesvol. Het was een uiterst gevaarlijke en spannende, maar zeer noodzakelijke onderneming die plaatsvond in het holst van de nacht. Het verzet had namelijk dringend wapens nodig om mee te strijden voor de bevrijding van Fryslân. In totaal zijn er 72 wapencontainers en 6 manden met proviand door middel van parachutes gedropt.

De coördinatie van de droppings

In de nacht van 31 oktober 1944 werden twee agenten uit Engeland gedropt in Haskerhorne, het waren Peter Tazelaar en Lykele Faber. De twee dienden als verbindingsagent tussen het Friese verzet en de Binnenlandse Strijdkrachten. Zij gaven de berichten over geschikte droppingslocaties via zenders door aan Engeland. Lokale ontvangstploegen bestonden uit 20 mannen van het lokale verzet. Zij kregen instructies om vanaf het maaiveld met twee rode en twee witte lampen een signaal af te geven aan de piloot in het overvliegende toestel. De overige mannen stonden in een straal van 300 meter om het veld. Na de dropping verzamelden zij de containers van soms wel meer dan 150 kilo per stuk. Met paard en wagen werden ze vervoerd naar een tijdelijke opslagplaats in een omliggende boerderij en van daaruit naar wapendepots elders in de provincie. De parachutes en droppingskokers moesten worden begraven of in een nabij water worden verzonken.

Voorbereidingen in het Ketliker Skar

Rond het Ketliker Skar stonden radio’s in het Jachtslot en bij de familie Mulder in boerderij Moskou aan de rand van het Ketliker Skar. Enkele leden van de ontvangstploeg luisterden in de middag om 13.15 uur naar de radio met berichten uit Engeland. Bij het horen van de slagzin ‘geen meisje of het lacht lief’ kon de ontvangstploeg zich klaarmaken voor hun taak om in de daarop volgende nacht aanwezig te zijn op veld. De 20 mannen van de ontvangstploeg kwamen voor spertijd bijeen op de boerderij. Daar kregen ze eten en namen de taken door. Het herhalen van de slagzin over de radio in de avonduitzending was hét teken dat de dropping die nacht doorging.

De eerste dropping van 18 op 19 november

Op 17 november kwam de slagzin over de radio. De volgende dag verzamelden de 20 mannen van de ontvangstploeg. Vanaf het vliegveld bij het Engelse dorpje Rivenhall steeg om 20.35 uur Flight Lieutenant John Ralph op met Stirling LK287. De bommenwerper had een lading van 24 containers, gevuld met verschillende handwapens zoals pistolen, karabijnen, Stenguns en Brenguns. Maar ook met handgranaten, kneedbommen, bazooka’s en gevechtskleding. Daarnaast bevatte het ruim 3 manden met proviand, voorzien van blikken Cornedbeef, margarine, crackers en chocolade. Ralph was gebrieft om zijn lading af te werpen op “Necking I”, de locatie in het Ketliker Skar. Het was 22.20 uur toen de ontvangstgroep op de grond in de verte het geronk van een vliegtuig hoorde. Snel maakten ze alles gereed en de mensen die de lampen bedienden renden het veld in. Het toestel schoot al over het bos en draaide om nog een keer over het veld te vliegen. Nu zagen de Navigator en Bomb Aimer in de neus van het toestel een knipperend licht dat in morse de letter X seinde. Ze zaten goed! Ze vlogen nog een aantal rondjes over het bos, zodat het toestel tegen de wind in haar lading kon afwerpen. Dit duurde ongeveer 20 minuten.

Op het droppingsveld was het nu een drukte van belang. Snel werden alle containers en manden op de wagens geladen. Vanaf boerderij ‘Moskou’ werden de wapens bij twee boerderijen in de buurt ondergebracht. De containers verstopten ze in een petgat en de parachutes in een kuilbult. De eerste dropping was vlekkeloos verlopen.

De tweede dropping van 21 op 22 november 1944

Vanaf het vliegveld Wethersfield steeg een Stirling op die tussen 22.31  uur en 22.40 uur 24 containers afwierp in het Ketliker Skar. De morse ‘X’ werd niet waargenomen, maar wel de witte signaallichten. Dit was voor de piloot voldoende. De 3 manden die in het vleugelruim zaten nam het toestel weer mee terug naar Engeland, omdat de luiken niet opengingen. De ontvangstploeg had ook een tegenslag. De wagen reed bij een dam in de sloot, waardoor ze in het koude water moesten staan om de containers eruit te krijgen. Verder verliep ook deze tweede dropping goed.

De derde dropping van 23 op 24 november 1944

Het geduld van de ontvangstploeg werd in deze nacht enorm op de proef gesteld. Dit kwam doordat op het vliegveld van Great Dunmow het eerste toestel tijdens het taxiën een klapband kreeg en zo de toegang naar de startbaan versperde. De vijf overige toestellen moesten allemaal worden gedraaid om een andere route naar de startbaan te nemen. Dit nam veel tijd in beslag. Hierdoor raakten ze 43 minuten achter op schema. Zodoende waren ze bijna een uur te laat in het Ketliker Skar.

Die avond stond er een harde wind. Vier van de parachutes gingen niet open. Zodoende kwamen de wapens her en der verspreid terecht op de drassige grond. Desondanks werden alle containers en manden veilig afgevoerd naar boerderij ‘Moskou’. Dit zou de laatste dropping zijn, het was geweldig gegaan. Nu waren de andere ‘Necking’ droppingsvelden in het westen van Friesland aan de beurt.

Drie verhalen van de gevolgen van de wapendroppings

De droppings bij Katlijk verliepen goed. Ook het verstoppen en verspreiden van de wapens is in eerste instantie goed gegaan. Toch bleven de wapendroppings niet zonder gevolgen. Zo was de organisatie rondom de droppings en het verstoppen van de wapens een hele verantwoordelijkheid. Roelie Mulder, dochter van boer Liekele Mulder van de Moskoupleats doet haar verhaal en vraagt zich oprecht af ‘had ik dat gedurft?’ Luister hier naar haar verhaal.

Jelle Boersma woonde op een boerderij aan de rand van het Ketliker Skar en was betrokken bij de ontvangstploeg. Hij verzorgde ook de verspreiding van de wapens aan de Knokploeg in Echten, waarop arrestaties aan het begin van januari 1945 volgden. Boersma zelf werd op 23 januari gearresteerd en werd verhoord in de gevangenis in Crackstate in Heerenveen. Samen met negen andere gevangenen werd Jelle Boersma op 17 maart 1945 bij Doniaga gefusilleerd. Hij was nog maar 35 jaar oud en liet een gezin met twee kinderen achter. Kleindochter Sabyna Boersma vertelt haar verhaal over de Pake die zij enkel heeft gekend van de foto aan de wand. Luister hier naar haar verhaal.

Boer Bouwe van Ens uit het naburige Nieuwehorne zat in het verzet en was eveneens betrokken bij de wapendroppings. Ook hij werd eind januari opgepakt en zat maandenlang vast in de gevangenis in Crackstate. Hij werd zwaar verhoord maar liet niets los. Op 13 april, twee dagen voor de bevrijding van Fryslân wordt hij op 52-jarige leeftijd gefusilleerd. Van Ens liet een vrouw en zes kinderen achter. De gevolgen voor het gezin zijn groot. Door het verlies kan zijn vrouw Aaltje de boerderij niet draaiende houden en moet deze met de kinderen verlaten. Dochter Alberdina van Ens vertelt haar verhaal over de impact en het gemis van haar vader. Luister hier naar haar verhaal.

Een monument in het veld: vleermuisonderkomens

It Fryske Gea wil het verhaal van de wapendroppings buiten in het veld blijvend markeren. Een verhaal vol gevoel en kwetsbaarheid. Architecte Nynke Rixt Jukema heeft gezocht naar een ambassadeur die past bij deze kwetsbaarheid, plek en beleving van de nacht: de vleermuis. In de nacht zijn zij actief, overdag houden zij zich schuil. Gelijk aan de mannen van de ontvangstploeg in 1944.

De drie vleermuisonderkomens zitten verstopt in een wapendroppingskoker (reconstructie) die staat op een paal zo’n 3 meter 60 boven het maaiveld. Door de kokers van onderen open te houden ontstaan er ruimtes waarbinnen vleermuizen zich kunnen vestigen. Bij het vallen van de nacht wordt het pas echt spannend. Dan vliegen de vleermuizen uit om voedsel te gaan zoeken. In de schemering van de maan zijn ze te horen en te zien. Waar gaan ze heen? Wat gaan ze doen? Een fascinerend gevoel die de bezoeker even laat stilstaan bij de gebeurtenissen van 75 jaar geleden.

 

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies