In gesprek met Janny Vlietstra
“Blij dat ik nog vier jaar door mag”
In mei 2024 werd Janny Vlietstra herbenoemd als voorzitter van het bestuur van It Fryske Gea en daar is ze blij mee. “It Fryske Gea is een belangrijke en leuke organisatie waar ik mijn tijd graag aan besteed.” Enthousiast vertelt ze over alle activiteiten en actuele ontwikkelingen, maar er zijn ook zorgen: “Grote opgaven zoals het water- en stikstofprobleem vragen om duidelijkheid van de politiek.”
Als ze wordt gevraagd waar ze op de foto wil voor dit artikel, kiest ze voor Grikelân en Turkije, de eikenbomenbosjes bij Oentsjerk. “Daar kwam ik al als kind. We woonden in Leeuwarden en trokken zondags vaak de natuur in. Omdat we geen auto hadden was dit een van de favoriete gebieden, want goed te bereiken met de fiets of de solex. De naam Grikelân en Turkije fascineerde me enorm (de familie Van Sminia kocht het stuk grond in de 19e eeuw en plantte bomen met de opbrengst van Griekse en Turkse staatsobligaties – red.). Als kind was het natuurlijk magisch om te denken dat je in het buitenland was.” Nu ze sinds een paar jaar weer in Leeuwarden woont, komt ze er weer graag. “Het is een gevarieerd bos met allerlei paadjes. Cultuurhistorisch is het ook interessant omdat het aangelegd werd voor hakhout dat gebruikt werd in houtkachels en ovens.”
Hoewel de liefde voor natuur in haar jonge jaren ontstond, had Vlietstra ook in haar werkzame leven vaak natuur en landschap in haar portefeuille. Ze was onder meer wethouder van Leeuwarden, vervulde burgemeestersposten, was gedeputeerde van de provincie Drenthe en lid van de Eerste Kamer. Ook had ze nevenfuncties als bestuurslid bij De 12 Landschappen en het Groninger Landschap. Nu zit ze dus in haar tweede termijn als voorzitter bij It Gea.
Samenwerking en verbinding
Ze is al bijna 35 jaar lid en volgde It Fryske Gea al die tijd, maar na haar eerste termijn kan ze ook van binnenuit onderschrijven dat het een goede club is. “Er werken kundige mensen en we zijn meestal tevreden over wat ons wordt voorgelegd. Er wordt ook goed samengewerkt met andere organisaties; de medewerkers staan midden in de samenleving.”
Dat laatste vindt ze belangrijk. “Als de verhoudingen met andere partijen zoals boeren, de provincie, collega-natuurorganisaties, maar ook onze eigen pachters, goed zijn, bereik je het meest.” Ook burgerinitiatieven vindt ze van belang. Zo is ze er blij mee dat It Fryske Gea nu het beheer doet van de Terp van de Toekomst. “Geweldig hoe het dorp Blija een plan maakte voor een nieuw te bouwen terp om te laten zien hoe kustbewoners zich verhouden tot de zee. Daarmee kwam een stukje cultuurhistorie tot leven. De terp heeft ook een educatieve en recreatieve functie, eveneens onze pijlers.”
Hoogtepunt
Ook de aankoop van de authentieke boerderij Kathûs met bijbehorend vogelgebied bij Nes was een hoogtepunt in haar eerste termijn. “Het ging ons in de eerste plaats om het vogeltjesland, maar hoe mooi is het dat wij ook een goede bestemming bedenken voor de boerderij. Daar betrekken we de gemeenschap bewust bij: of het nu om een gebied of object gaat, mensen die er dichtbij wonen hebben er gevoel bij. Het leuke is dat het ook echt goede ideeën genereert. Op dit moment wordt een aantal daarvan op haalbaarheid onderzocht, zodat wij er in 2025 verder mee kunnen.”
Buiten de zes formele bijeenkomsten heeft het bestuur ook meer informele bijeenkomsten. Zo gaan de zeven leden op excursie in districten en bezoeken ze een collega-landschap. Ze schuiven ook aan bij commissie-overleggen en hebben themabijeenkomsten met de Raad van Toezicht en het managementteam. “Die connectie is belangrijk om op de hoogte te blijven van wat er speelt.”
Aanhaken bij ontwikkelingen
De eerste taak van It Gea is om de eigen natuurgebieden goed te beheren, maar daarnaast is het ook zaak om de ontwikkelingen in de provincie te volgen en daar zo veel mogelijk op aan te haken, stelt Vlietstra. “Een mooi voorbeeld daarvan is de Vismigratierivier.” Toen bleek dat de Afsluitdijk aan vernieuwing en versterking toe was, ontstond bij natuurbeschermers en vissers het idee om daarbij aan te haken en een migratierivier voor vissen mogelijk te maken. Door een gat in de Afsluitdijk te maken kunnen trekvissen weer van zout naar zoet water zwemmen en vice versa. Dat hebben ze nodig om te overleven.”
“Het duurt nog wel even voordat het project klaar is, maar het illustreert hoe je met andere organisaties heel wat kunt bereiken als je meelift op grotere plannen.” Hetzelfde geldt voor het project Versterken Friese IJsselmeerkust, een samenwerking tussen Rijk en regio. “Doordat wij meedenken wordt niet alleen de IJsselmeerkust versterkt, maar ook de natuur. Op zulke langetermijnprojecten willen we steeds meer inzetten.”
Toch is er ook weleens tegenslag. Zo is Vlietstra teleurgesteld in het afblazen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). “Met het NPLG zouden we de opgaven voor natuur, stikstof, landbouw, water, bodem en klimaat kunnen halen. Dat staat nu weer stil, daar maak ik me zorgen over. Er zit een grens aan ons werk, de kwaliteit van onze gebieden wordt mede bepaald door invloeden uit de omgeving en daarvoor hebben we de politiek nodig en moeten we weten welke kant het opgaat. “In die zin zijn de komende jaren van groot belang.”