Over dit gebied
Toen tussen 1922 en 1927 de rivier de Lende werd gekanaliseerd, veranderde er veel. Grote delen van het beekdal werden ontgonnen. Het beekdalsysteem van de Lendevallei werd verstoord en het gebied verdroogde. Om de vallei nat te houden, is een ingenieus systeem van sloten, stuwen en kleppen uitgedacht dat moet voorkomen dat het gebied verdroogt. In het reservaat zijn nog veel oude meanders van voor de kanalisatie terug te vinden. Een aantal is weer open gegraven en in de nabije toekomst volgen er nog meer.
Waardevolle water- en moerasplanten
Wat direct opvalt in de Lendevallei zijn de elzenbroekbossen. Vroeger was het terrein veel opener, maar door het verlanden van de petgaten en door het droger worden van het gebied nam de boomgroei sterk toe. Ook zijn er nog open petgaten te vinden. Hier gedijen waardevolle water- en moerasplanten, waaronder grote boterbloem, Noordse zegge, waterviolier en kransvederkruid. Bijzondere planten lokken bijzondere insecten. De zilveren maan, een parelmoervlinder, laat zich bijvoorbeeld nog maar in heel kleine aantallen zien. Ook libellen als de viervlek, Noordse winterjuffer, gevlekte glanslibel, groene glazenmaker, bruine korenbout, glassnijder, de vroege glazenmaker en de zeer zeldzame sierlijke witsnuitlibel vinden hier een leefgebied.
Nieuwe natuur in de Lendepoolder
Vlak onder Wolvega ligt de Lendepoolder, een grote plas in een rond 1930 ontgonnen petgatengebied dat tot 1990 in agrarisch gebruik was. Tot It Fryske Gea de polder aankocht, werd ieder jaar zo’n 3 miljoen kubieke meter schoon water uit de polder gemalen om hem droog te houden. Het water kan nu in het gebied blijven. Vooral in het winterhalfjaar trekt deze voormalige polder grote aantallen watervogels aan. Ook in andere jaargetijden oefent de Lendevallei grote aantrekkingskracht uit op vogels. De grote variatie in terreintypen trekt verschillende moerasvogels als zwarte stern en blauwborst, watervogels als fuut en krakeend, weidevogels als de kievit, maar ook bosvogels als grote bonte specht en havik.
Naast de Lendepoolder is de Lendevallei de afgelopen jaren behoorlijk uitgebreid met meer nieuwe natuur. Voormalig boerenland is weer omgevormd naar natte natuur. Denk hierbij aan de Catspoolder, Scheltingapoolder en het project Wolvega-Zuid.
Oude molen en veensluis
Op cultuurhistorisch gebied is in de Lendevallei de monumentale achtkante poldermolen de moeite waard. De molen bij de Blessebrug kreeg na restauratie in 1991 de naam ‘De Gooyer’. Geert Gooyer was de vroegere molenaar en opzichter van It Fryske Gea in dit gebied. De poldermolen is, als hij in werking is, te bezichtigen en stond in het jaar 2018 alweer 100 jaar in de Lendevallei.
In de Helomapolder ligt de gerestaureerde oude houten veensluis als toegang voor de turfpramen die vroeger vanuit de Lende de polder binnenvoeren. Buiten het broedseizoen is ook dit monument te bezichtigen.