Akkers op de kwelder
Bij opgravingen in terpen en wierden in Noord-Nederland zijn verschillende oude zaden gevonden. Dat betekent dat de bewoners van de terpen niet alleen leefden van vee, vogels en vis, maar ook van akkerbouwgewassen. Hoe deden ze dat in de zoute omgeving van de zee? In 2018 is hiernaar onderzoek gedaan.
Een ecologisch archeologisch experiment
Botanisch archeoloog Mans Schepers van de Rijksuniversiteit Groningen doet in de proefakker onderzoek naar de mogelijkheden voor zilte teelt op de kwelders. De kwelders zijn veel minder zout dan veel mensen denken. Grote stukken liggen hoger dan het gebied vlak achter de dijk. Er slaat regelmatig vruchtbare slib neer en de bodemstructuur is vrij los, zodat het zout er door de voorjaarsbuien vrij snel uitspoelt.
Opbouw van de akkers
Op de akker zijn in 2018 30 kleine proefveldjes, hiervan liggen er tien helemaal open, tien worden omringd door een lage dijk en tien door een greppel. Doel van het onderzoek is om te kijken of deze kleine aanpassingen, die ruimte laten voor de dynamiek van het ecosysteem, een wezenlijk verschil maken voor het succes van het gewas. Met dit experiment proberen we te begrijpen hoe terpbewoners gewassen verbouwden op onbedijkte kwelders en hoe ze daarbij gebruik maakten van de dynamiek van de zee.
Kennis opdoen over het leven op de terp
De natuurwaarden van het gebied staan voor It Fryske Gea voorop. Tegelijkertijd wil It Fryske Gea als landschapsorganisatie graag bijdragen aan de verbreding van onze kennis over hoe mensen, en ‘Friezen’ in het bijzonder, in het verleden met hun landschap omgingen.
Paardenbonen en Gerst
Voor het derde jaar op rij staan zijn vanaf april in de Peazemerlannen paardenbonen en gerst ingezaaid. De paardenboon is een oud soort tuinboon. Deze bonen zijn waargenomen bij vondsten in terpen die teruggaan naar de Romeinse tijd, zo rond de jaartelling. De bonen konden vers worden geoogst en gegeten. Door de bonen te drogen op het veld konden ze langer bewaard blijven. Voor het bereiden van de bonen moest men ze eerst wellen om ze daarna te koken. Gedroogde bonen werden ook gebruikt als zaaigoed voor het volgende jaar.
Gerst is ook gevonden bij terpenonderzoek, vondsten hiervan gaan zelfs terug naar de IJzertijd (700 v. Chr.). De gerst werd droog geoogst en op hete platen gebrand. De korrels werden daarna grof gemalen. Gerst werd voornamelijk gegeten als pap. In de terpen zijn hiervan aangekoekte resten gevonden in oude kookpotten.
Een teeltseizoen van bonen en gerst
- Verschillende zaaivakken: met greppel, op maaiveld en met een dijkje. Met greppel (water kan weglopen), op maaiveld en met dijkje (minder last van wind?). Deze structuren van greppels en dijkjes zijn ook gevonden bij archeologische opgravingen in terpen.
- Het zaaiklaar maken van de grond. Doorwerken en harken tot ‘kruimelige grond’.
- Zaaien van de Gerst
- Groei en bloei van de Paardenboon
- Dynamische weersomstandigheden, extreem nat of soms heel koud. De weersomstandigheden zijn heel verschillend, van nat en koud tot perioden met langere droogte. Het zaaien, groeien en oogsten volgt deze weersomstandigheden, dit kan van jaar tot jaar verschillen.
- Muizenvraat in de gerst, buitendijks is er geen last van slakken of luizen. Vraat is een voorkomend probleem, ook bij buitendijkse teelt. Dit kan komen door koeien, hazen en muizen. Last van slakken is er niet, ook komen luizen hier bijna niet voor. Ziekten zijn tot nu toe niet voorgekomen.
- Kwelderonkruiden bieden ruimte aan bestuivers. De plantvakken worden zo goed mogelijk vrijgehouden van onkruiden. Toch geeft de beplanting van de omliggende kweldervegetatie juist de mogelijkheid voor bestuivers zoals wilde bijen om hun werk te doen.
- Bonen oogst, voordrogen op het veld, nadrogen binnen. In het onderzoek blijven de bonen in de plantvakken staan totdat de plant en de peulen ingedroogd en bruin zijn. Na het voordrogen op het veld worden de bonenplanten geoogst en drogen deze binnen na. De bonen uit de peulen zijn het zaaigoed voor volgend jaar. De gerst planten worden aan het einde van de zomer geoogst als de planten geel zijn geworden. De korrels in de aren zijn dan rijp. De planten worden laag bij de grond afgesneden en daarna gedorst om de korrels uit de aren te halen.
- Uitleg over het experiment bij een veldexcursie door Mans Schepers