Een boodschap vertaalt met ‘woorden en waterverf’
Bezorgd over het gebruik van het land, de invloed op dieren en de teloorgang van de biodiversiteit, dat zijn Christiaan Kuitwaard (schilder) en Jan Kleefstra (dichter). Dé reden om het project ‘Woorden en waterverf’ te beginnen. Tot februari 2019, trekken ze er wekelijks op uit de natuur in, en met name het Friese platteland. Hoe ze een locatie kiezen? Vanuit een herinnering en/of puur intuïtief. Eenmaal aangekomen op de juiste plek noteren ze hun audiovisuele indrukken zo precies mogelijk in een werkstuk. En zo belandden ze ook in It Fryske Gea, om vast te leggen wat we in een groot gedeelte van Friesland verloren zijn.
Werkwijze van Christiaan en Jan
Aan het einde van de dag komen beide kunstenaars gedurende een uur samen om vast te leggen wat ze zien en horen. Christiaan doe dit al schilderend en Jan schrijft het op. Een kort moment, waarop woorden en waterverf de natuurbeleving vertalen, zo als die is op dat moment. Achteraf wijzigen wordt dan (bijna) ook niet gedaan. Het gemoed van het land, de elementen en hunzelf bepalen het resultaat. Dit laat dan ook precies zien en horen wat er buiten speelt, maar ook vooral wat er niet meer is. Dit refereert naar de kille cijfers, herinneringen en het gevoel van leegte op het Friese platteland.
Kunst met een boodschap
Christiaan en Jan willen met hun werken op een artistieke manier laten zien dat er nog veel schoonheid is, maar dat die schoonheid wordt bedreigd en voortdurend verandert, leger wordt. Voor henzelf is deze werkwijze een nieuwe bewustwording en een waarschuwing voor een ieder ander. Het werk laat je nadenken over de gevolgen van het menselijk handelen voor alles om ons heen, voor alles dat leeft, waaronder wijzelf.
Daar is overigens niets nieuws aan. Rond 1900 schreef Tsjechov in zijn toneelstuk Oom Wanja bij monde van de persoon Astrow al over de teloorgang van een landschap door menselijk handelen en in 1983 verscheen het boek Het verlangen naar de natuur van de Engelsman Keith Thomas.
En nu zijn het Christiaan en Jan die de gevolgen uitdrukken middels ‘woorden en waterverf’. Soms door vast te leggen wat er nog wel is, maar ook vaak door wat er niet meer is. Uitgevoerd vanaf een willekeurige plek ergens in Friesland. In 2019 willen ze met dit project exposeren en er verschijnt een boek.
Lees meer over Christiaan & Jan en bekijk onderstaande drie werken gemaakt bij de Veenhoop, het Ketliker Skar en het Stuttebos.
10 mei 2018 – Kromme Ie bij De Veenhoop
Toch bestaat hier geen stilte, in de wind, na de regen, aan deze zijde van de vaart. Aan de overzijde roepen grutto’s rietzangers wakker. Lanterfanten bedeesde golfjes tegen de oever. Deint een grasmus. De meerkoet. Het klaaglijk verdriet van de wulp, die zo hoog als grutto’s niet van vleugel durft te wisselen, maar wel de meest welluidende baltszang aan de meest gebrekkige baltsvlucht bindt. Grauwe ganzen, kokmeeuwen, zware wolken en vliegtuigen vliegen over. Een paar gierzwaluwen. Een hond op een ver erf. Een schelle visdief. Een bruine kiekendief verontrust de grutto’s. Bijna is het stil, ruzieden niet de scholeksters. Het ijdele schuren van het jonge riet. Aan deze zijde heerst de verlatenheid, keerde mijn geheugen niet terug dat door honderden brandganzen danig in de war is gebracht. Ik weet wel dat wolken niet ruisen, dat stilte met niets te vergelijken is, dat een avond soms ontroert. Hoor! De kikkers beginnen. En de veldleeuwerik droomt alweer dat ze een nachtegaal is.
15 mei 2018 – Uitkijktoren Ketliker Schar
Een verhaal uit de hoogte. Naast mij zingt een vink, roept de tjiftjaf, schatert het winterkoninkje. Beneden klinkt de wonderbaarlijke strofe van de zwartkop. Met regelmaat raast een auto voorbij, is er even de kortstondige terreur van brommers, grijpt een kraan in een toekomstige waterput. De grote bonte specht reageert kwaad. Twee koekoeken struikelen over hun eigen onnadenkendheid. De merel zingt dat het avond is. Misschien als je heel dichtbij komt, hoor je de dunbehaarde stiltetonen van de libellen. Houtduiven vinden met moeite de uitgang van de eikenkruin. Schorre fazanten verraden zichzelf.
Wind is hierboven stiller. Het maakt de boompieper voorzichtig de merel niet te lang te storen. De jaloersmakende soberheid van de rietgors. Er loopt iemand de trap op. Stemmen. Het zingen klinkt als jubelzangen, vanwege de nabijheid misschien, alsof de zwartkop boodschapper van de redding waarop het wachten tot dusver met diepe beroeringen in haar melancholie heeft berust. Ooit moet immers ook jij weer naar beneden.
4 september 2018 – Nabij Stuttebos
Alles hoog weggekropen. Ook de veranderingen die alom dreigen. Het rommelen van een vliegtuig. Wind zacht door dorre eikenbladeren. Berkenvlagen van buien die zuidelijk langstrekken. Een schelle tweetoon van een schichtige boomvalk. Bosranden in de rug. Erachter het continue dreunen van wegverkeer. Er jeremieert een groepje kieviten op de pas gemaaide weilanden. Er kwebbelt nog hoog een troepje boerenzwaluwen. Riet schuwt nergens laaggelegen land. Kraaien scheppen kelen vol onrust. Zo nu en dan contactroepen pimpelmezen in het duistere bos, waar een houtduif haar slaapplaats verraadt. Een hondenroep weerkaatst in de vochtiger wordende avondlucht. Buiten de mensen om ligt de wereld stil. Hier is wat het woord afzondering inhoudt. Hier slapen verlate wolken die ’s ochtends weer als dauw verdwijnen. Hier komen de jaren bijeen, maar zeggen niets over het verloop dat ons te wachten staat. Hoeveel geduld moeten we nog verdragen? Er vliegt een grauwe gans voorbij.