Landgoed Martenastate een oase voor bos- en zangvogels
Landgoed Martenastate bij Koarnjum staat bekend om haar rijke stinzenflora, maar naast deze kleurrijke voorjaarsbloeiers bestaat het landgoed ook uit een parkbos. De opgaande bomen, lanen, knotbomen en de jonge bosaanplant zijn des te levendig. In totaal is het door It Fryske Gea beheerde parkbos zeven hectare groot, dus een oase voor bos- en zangvogels.
Vogels kijken als de vroegere rijken
Als je wel eens een parkbos bezoekt, dan herken je vast de typische oude bomen, zoals de linde, beuk, kastanje, es, esdoorn en een enkele iep. Deze bomen horen hier thuis en dan vaak ook nog zo, dat ze verschillen qua vitaliteit. Sommige oude bomen, vooral die liever niet in de schaduw staan, verzwakken of sterven namelijk doordat dominante soorten ze verdringen. Hierdoor ontstaan er mooie nestplekjes voor holenbroeders. Daarnaast is het vrij open en afwisselende parklandschap in trek bij verschillende broedvogels. Landgoed Martenastate is daarom in het voorjaar ook zeker aan te raden voor vogelliefhebbers. De vogelgeluiden vormen het decor van het park!
De meest opvallende waarnemingen in vogelvlucht
Op Landgoed Martenastate houdt vrijwilliger Sjoerd Hogerhuis jaarlijks het broedsucces bij van de meer dan twintig aanwezige nestkastjes. Geschikt voor diverse soorten zangvogels. Een volledige broedvogelinventarisatie was tot dusver nooit gedaan, daarom heeft vrijwilliger Hendrik van der Wal dit jaar alle broedvogels geteld en in kaart gebracht. Het resultaat is een grote lijst met soorten, waarvan enkele erg opvallend! In 2020 zijn in totaal dertig broedvogelsoorten geteld. Ben je benieuwd welke dit zijn? Lees dan vooral mee!
Een fijne schuilplek voor zangvogels
Het gaat onder andere om de algemene zangvogels die vrij vaak voorkomen. Hiermee bedoelen we de winterkoning, merel en zwartkop. Vooral de koolmees en pimpelmees bewonen graag de aanwezige nestkastjes in het bospark. Dit jaar zijn acht nestkastjes gebruikt door de koolmees, vier door de pimpelmees en drie door de ringmus.
De ringmus heeft het zwaar
Opvallend was vooral de ringmus (zie foto hierboven). Dit zangvogeltje broedt niet jaarlijks in de nestkastjes. In 2019 waren twee kastjes bewoond, maar in 2016 tot en met 2018 broedde er geen één in het park. De ringmus heeft het zwaar. Al sinds de jaren zeventig neemt het aantal landelijk sterk af (lees gehalveerd)! Dit komt door voedselgebrek en krapte aan nestgelegenheid in bijvoorbeeld spouwmuren en onder daken. We maken met zijn allen onze tuinen te netjes en huizen worden te dicht getimmerd. Ook helpt het niet dat het kleinschalig cultuurlandschap met heggen, houtwallen en kleine akkertjes is verdwenen. De zoektocht naar zaden van graan of kruiden en insecten wordt steeds moeilijker. Met als gevolg: het leefgebied van de ringmus is ongeschikt geworden. Wij zijn dan ook blij dat deze ringmussen een veilig plekje in het parkbos hebben gevonden.
“ Cultuur en natuur gaan op Landgoed Martenastate op een schitterende manier samen ” – Hendrik van der Wal
Meerdere woonopties voor holenbroeders
Een spreeuw is van nature een holbewoner en dat blijkt maar weer. Dit jaar vonden maar liefst elf spreeuwen een broedplek in het park. Toch verkiest ook deze vogel soms de nestkast boven een boomholte. Dit was het geval in 2019 en geef ze eens ongelijk.
Een voorkeurspositie is zeker weggelegd voor de boomklever. Dit vogeltje heeft in het parkbos één nestkast speciaal voor zijn soort gemaakt. Maar nee hoor, hij maakt er incidenteel gebruik van. Zo ook in 2019. Dit jaar was de kast leeg, maar heeft de boomklever Landgoed Martenastate wel als territorium gebruikt. Waarschijnlijk broedde de graag ongeziene gast in een holte. Zo zie je maar weer, iedere holenbroeder heeft zijn persoonlijke voorkeur.
Andere holenbroeders zijn de holenduif, grote en kleine bonte specht, grauwe vliegenvanger en kauw. Sjoerd meldde de laatste jaren al een broedgeval van de grote bonte specht en Hendrik merkte tijdens een telronde het gezang van de groene specht op. En ook de grauwe vliegenvanger en kauw zijn al vaker als broedvogel opgemerkt. Hoewel de Nederlandse populatie grauwe vliegenvanger de laatste jaren stabiliseert staat de soort toch als ‘gevoelig’ op de Rode Lijst. De vogel leeft in open, parkachtig bos en zoekt in de kronen van grote bomen naar insecten. De kauw broedt op Landgoed Martenastate in een kolonie. In 2020 was deze 22 territoria (het aantal plekken waar ze broeden) groot, vooral langs de Swarte Singel bij het slot.
Ook opvallend in 2020 zijn de torenvalk en ransuil. Beide vogels broedden in holtes van oude bomen. Zowel de torenvalk als de ransuil staan op de Rode Lijst als ‘kwetsbaar’. Beide vogels zijn gespecialiseerde muizenjagers. Dit komt goed uit! De grote aantallen veldmuizen, van de laatste jaren, zorgen voor voldoende voedsel en dus voor meer jongen die groot worden. Waarschijnlijk broedt in de nabijheid van het park ook een kerkuil. Hendrik zag tijdens een avondronde in februari een paartje.
Watervogels voelen zich ook thuis
Langs de oever van de vijver en in de omringende sloten leeft het ook volop. Hier broedden dit jaar watervogels als de nijlgans, wilde eend, soepeend, waterhoen en meerkoet. Landgoed Martenastate blijkt dus een belangrijk leefgebied voor een breed scala aan broedvogelsoorten. Prachtig toch, al die kuikentjes op ontdekkingstocht door het park. Je zou spontaan zin krijgen in een voorjaarswandeling. Nog eventjes geduld … en dan in 2021 opnieuw tellen!