Joodse begraafplaatsen zijn cultuurhistorische pareltjes

Het zijn zeldzame plekken van rust. Kleine groene kamers waar de tijd zijn werk mag doen zonder al te veel verstoring. Wonderlijke plekjes natuur. Het is dan ook niet vreemd dat It Fryske Gea betrokken is bij het beheer van twee joodse begraafplaatsen in Fryslân. Het past bij de opgave om de Friese cultuurhistorie te beschermen en te behouden. De joodse begraafplaatsen bij Tacozijl en aan de rand van Noordwolde zijn stille getuigen van een veelbewogen verleden.

Joodse kerkhof Noordwolde

In Fryslân zijn nog dertien joodse begraafplaatsen, de meeste liggen bij grote plaatsen zoals Leeuwarden, Bolsward, Sneek, Harlingen en Heerenveen, maar sommige ook ver van de bewoonde wereld zoals die aan de rand van het IJsselmeer bij Tacozijl, het monumentale Rode Dorp bij Noordwolde of die midden tussen de weilanden van Kortezwaag. De oudste joodse begraafplaats is die bij Workum die in 1664 is aangelegd bij de sluis Séburch, de grootste die van Leeuwarden eerst bij het bolwerk in de Prinsentuin, in 1829 is voorzien in een eigen ruimte naar een ontwerp van Lucas Roodbaard bij de algemene begraafplaats.

In het begin lagen de doden onder zerken begraven, later verrezen staande grafstenen als markering. Meestal zijn op deze zogenoemde stèles de gegevens van de doden in het Hebreeuws vermeld, soms ook in Romeinse letters. De joodse jaartelling wijkt nogal af van de in Nederland gebruikelijke en start bij wat voor Joden als begin van de schepping geldt, namelijk 3761 jaar eerder. Soberheid overheerst, uitbundige beelden ontbreken. Joodse begraafplaatsen zijn doorgaans oud, er zijn vaak graven van honderden jaren oud te vinden. Volgens de wetten van het Jodendom zijn begraafplaatsen voor eeuwig en verdienden de doden rust en respect. Alleen in zeer dringende gevallen mogen graven worden verplaatst.

De Joodse gemeenschappen in de provincie bleven na de middeleeuwen relatief klein in omvang, al verrezen er tussen de zeventiende en negentiende eeuw meerdere synagogen. Vaak liggen de joodse begraafplaatsen van oorsprong niet in de bebouwde kom maar aan de rand daarvan of zelfs nog wat verder in het veld. Volgens de joodse religieuze wetten is een lijk onrein. Binnen de grenzen van een dorp of stad is geen plaats voor iets dat onrein is. Een joodse begraafplaats heeft dezelfde heiligheid als een synagoge.

Het is niet ongewoon om een steentje op de stèle achter te laten als teken dat men er is geweest en de doden heeft herdacht. Stenen vergaan immers niet en hebben eeuwigheidswaarde, dat sluit aan bij het eeuwigdurende grafrecht. Tevens staat een steen, die weer en wind kan doorstaan, voor onvergankelijke liefde en eeuwig geloof.

Levi Levy

Van de twee joodse begraafplaatsen in Fryslân die in beheer zijn bij It Fryske Gea heeft die in Noordwolde de oudste papieren. Als pachter van de grond aan de Schapedrift staat in 1773 Levi Levy vermeld, die de grond van de Hervormde gemeente pachtte. Zijn nakomelingen gingen Leefsma heten. Al voor 1786 kon een synagoge aan de Hoofdstraat-West in gebruik worden genomen. Nog geen eeuw later was de Joodse gemeenschap zo sterk afgenomen dat de leden zich bij Heerenveen aansloten.

Er liggen op deze afgelegen plek nog maar drie brokstukken van zerken, waarvan de oudste steen van Jette/Judic Mozes Levi Segal dateert van voor 1811. Achter de beukenhaag, voor de met grillig gevormde eiken en hulst omgeven wat hoger gelegen dodenakker, staat een monument ter herinnering van de joodse oorlogsslachtoffers uit Oost- en Weststellingwerf.

Op het monument staan zo’n veertig namen van in concentratiekampen vermoorde Joden. De plaatsnamen Auschwitz, Sobibor, Kdo, Birkenau, Vught en Monowitz vormen een lugubere landkaart van afschuwelijke plekken waar zij ver van huis stierven. Het is een herinnering die de joodse begraafplaatsen ook levend houden en die de beëindigde levens verbinden met het landschap en de geboortegrond die hen vanouds dierbaar waren. ‘Moge hun ziel gebundeld zijn in de bundel van het eeuwige leven’, luidt de tekst op de zuil. De stilte van de kleine, intieme begraafplaats in Noordwolde past daarbij.

Een plekje waar ik graag kom

Voor Geert van der Laan is het al jaren vaste prik. Nadat hij eerst als medewerker van It Fryske Gea zorg droeg voor het onderhoud van de joodse begraafplaats bij Noordwolde, doet hij dit nu als vrijwilliger. ‘Het is een mooi plekje, waar ik graag kom.’ Als hij zin heeft, gaat hij er graag een paar uur werken. Snoeien, maaien of bladeren opruimen, er is altijd wel wat te doen. ‘Er zitten veel vogels, een specht heeft een gat in een van de bomen gemaakt voor een nest. Een eekhoorn heb ik er ook wel eens gezien. Ik vermaak me er goed.’

'Ik vind het een waardevolle historie. In Noordwolde zijn er al zoveel dingen die van belang waren afgebroken of kapot gemaakt. Dit is een deel van de geschiedenis van de streek, dit moet altijd blijven.' Geert van der Laan, vrijwilliger bij It Fryske Gea

Hij vindt het belangrijk dat de plek behouden blijft. ‘Ik vind het een waardevolle historie. In Noordwolde zijn er al zoveel dingen die van belang waren afgebroken of kapot gemaakt. Dit is een deel van de geschiedenis van de streek, dit moet altijd blijven.’ Juist de eenvoud, een begraafplaats die opgaat in het landschap en de natuur, spreekt Van der Laan aan. ‘Het moet niet te veel opvallen.’ Het toegangshek is oud en wordt vervangen, veel meer is niet nodig.

Aan de voet van de Zuiderzeedijk

In 1808 telde de joodse gemeenschap van Lemmer zo’n zeventig zielen. De belangrijke doorvoerhaven tussen het noorden en Amsterdam beschikte over een kleine synagoge. Erg ruim bij kas was de gemeenschap niet. Als gevolg van de economische malaise op het Friese platteland nam het aantal Joden aan het begin van de twintigste eeuw snel af.

In 1802 kocht de joodse gemeenschap grond aan bij Tacozijl voor een eigen begraafplaats aan de voet van de Zuiderzeedijk. De grond lag zo laag dat het water bij stormvloed veelvuldig de begraafplaats overspoelde. In 1876 schonk de burgemeester van Gaasterland een stuk grond grenzend aan de oude begraafplaats dat wat hoger lag. Op het laagst gelegen deel staan 21 grafzerken, op het hogere gedeelte nog eens acht.

In de oksel van de IJsselmeerdijk ligt de begraafplaats beschermd tegen de westenwind door zeewering en een singel met struiken en bomen. De oude zerken zijn groen uitgeslagen van de florerende korstmossen. De wind suist tussen de takken door, kauwtjes kwetteren in de lucht. In de bestrating tekent het patroon van de Davidster zich af. In het midden een monument voor drie bewoners uit Lemmer die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. En een tekst: ‘Gedenken leidt tot verlossing, vergeten tot ballingschap’.

Een mooi contrast

Kees de Haan zit alweer jaren in het bestuur van de stichting Joodse Begraafplaats Tacozijl. Een groep vrijwilligers van deze stichting is actief bij het onderhoud van de begraafplaats. ‘Als architect ben ik gevoelig voor dingen die zich in het landschap manifesteren. De begraafplaats is een verborgen parel die plots opduikt als je over de weg bij de zijl omhoog gaat. De besloten ligging in een weids landschap vormt een mooi contrast. Het is een monument en maakt deel uit van het joodse verhaal. Je ziet aan de zerken dat het oud is.’

Hij omschrijft de begraafplaats, dat ook een Rijksmonumentale status heeft, als een plek van iedereen en niemand. ‘Voor wie er oog voor heeft, is het een waardevolle ontdekking.’ Omdat de plek onderdeel uitmaakt van allerlei Zuiderzeeroutes denkt de stichting aan mogelijkheden om de aandacht van reizigers iets meer op de cultuurhistorische waarde te richten. ‘Misschien een oplaadplek voor fietsen, maar zonder verdere toeters en bellen’, oppert De Haan. ‘Het is mooi oud. De sleetsheid van de grafstenen, het groen van het korstmos, heeft ook waarde.’

' De begraafplaats is een verborgen parel die plots opduikt als je over de weg bij de zijl omhoog gaat. De besloten ligging in een weids landschap vormt een mooi contrast. ' Kees de Haan, bestuur Joodse Begraafplaats

Opknapbeurt

Begin van het jaar kwam een afvaardiging van het Nederlands Israëlitisch kerkgenootschap (NIK) bij It Fryske Gea langs. Tijdens dit overleg zijn ook de groene kamers in Tacozijl en Noordwolde bezocht. Voor het onderhoud van de joodse begraafplaatsen heeft de rijksoverheid recent geld beschikbaar gesteld. De begraafplaatsen in Noordwolde en Tacozijl komen beide in aanmerking voor een bijdrage voor een kleine opknapbeurt. It Fryske Gea heeft inmiddels een paar aanpassingen en verfraaiingen in de planning voor dit en komend jaar. Voor Noordwolde betreft het vooral wat kleiner onderhoud bij Tacozijl zou het, in samenspraak met de stichting Joodse Begraafplaats Tacozijl, om grotere ingrepen gaan.

Snoeien en dood hout verwijderen

In Noordwolde is de hulstaanplant direct rondom de begraafplaats de afgelopen jaren te breed uitgedijd. De haagbeplanting krijgt een snoeibeurt en ook de hoge toppen worden teruggezet zodat de rand weer mooier toonbaar is. Daarnaast is er op de eigenlijke begraafplaats opslag van bomen, met name eiken en hulst, geweest. Van origine horen de groene kamers juist in het midden vrij te zijn van opgaande bomen. De opknapbeurt brengt de begraafplaats weer in originele staat terug waardoor de plek beter als dusdanig beleefbaar is. Restanten van een eerdere afzetting bestaande uit betonnen paaltjes met prikkeldraad in de boomrand aan de voorzijde worden verwijderd. Die ogen niet passend bij de bestemming. De houten toegangspoorten, zowel bij de weg naar het herinneringsmonument als die naar de eigenlijke begraafplaats zijn aan vervanging toe. Ook is er een nieuw informatiebord voorzien.   

Rustpunt Tacozijl

De ingrepen die bij Tacozijl zijn voorzien, vergen wat meer voorbereidingstijd. De huidige toegang over een smal pad vanaf de dijk is volgens de stichting Joodse Begraafplaatsen minder fraai. De bezoeker komt nu feitelijk aan de achterkant de groene kamer binnen. Idealiter zou een andere toegangsroute mooier zijn, die loopt dan door een perceel weiland met een boog naar de begraafplaats. Ook het hekwerk is aan vervanging toe en mag wat sfeervoller zijn. Het liefst wil de stichting een rustpunt creëren waar bezoekers even kunnen zitten, de bijzondere plek in zich op kunnen nemen en het landschap ervaren. Een andere toegang maakt het tevens noodzakelijk het monument ter ere van de Joodse gemeenschap in Lemmer te herplaatsen. Er is tevens sprake van verfraaiing van de bomenrand die nu vooral uit balsempopulieren bestaat. Door de aanplant van struiken zoals Gelderse roos, meidoorn of sleedoorn oogt het groen niet alleen fraaier, de biodiversiteit neemt ook toe. De blootstelling aan de elementen heeft de zerken geen goed gedaan. Het is een wens om die opnieuw te graferen zodat de belettering weer leesbaar is. De korstmossen aan de achterzijde van de stenen kunnen dan blijven zitten omdat die vanuit natuuroogpunt ook waardevol zijn.   

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies