Op pad met Aukje de Boer

“De natuur heelt wonden.” Grote woorden, maar Aukje de Boer heeft recht van spreken. Ze is 81 jaar, heeft al heel wat meegemaakt en is naast haar eerdere functies voor Natuurcentrum Ameland, Staatsbosbeheer, de Mycologische Vereniging en de Vlinderstichting al meer dan 35 jaar vrijwilliger bij It Fryske Gea. Als terreinbeheerder houdt ze toezicht op Oost-Ameland.

Nes-Haven, najaar 2022, Aukje de Boer wacht op de boot. Voor het raam van haar Suzuki Grand Vitara, een SUV met 4WD-aandrijving, hangt een bordje: ‘Terreinbeheer It Fryske Gea’. Vandaag gaat ze ‘haar’ gebied in. Een natuurgebied waar ze aan gehecht is en waar ze al heel wat tijd heeft doorgebracht. Oost-Ameland, bestaande uit de drie deelgebieden het Oerd, de Hon en de Kooioerdstuifdijkduinen. 

Aukje stuurt de Suzuki – “dit jeepje hoort bij mij” – over het nieuwe fietspad richting het Oerd. Rechts de Oerdvlakte en links de stuifdijk met daarachter de duinen. Bedreven rijdt ze een wandelpad in en hobbelt het ene na het andere duin over. Dan stopt ze bij een vlonderbruggetje, stapt uit en kruipt in haar rol: “Een deel van deze duinen werd zo’n 15 jaar geleden afgeplagd. Ze waren overwoekerd met struiken en bomen, die zijn eruit gescheurd en er werden plassen gegraven. Zo kan het zeewater hier met heel hoog tij weer komen. Nu is het weer een dynamisch gebied met allerhande struweel.” In al die jaren dat Aukje vrijwilligt is de manier van natuur beheren veranderd. “Voorheen liet It Gea de natuur vooral haar gang gaan; nu wordt er vaker ingegrepen. Dat moet ook wel omdat dat de biodiversiteit ten goede komt.”

Geen dag gelijk

“De liefde voor de natuur is mijn grootste drijfveer om me in te zetten als vrijwilliger,” vertelt ze als ze verder rijdt naar de Oerdblinkert, het hoogste duin van Ameland. “De natuur is mij dierbaar omdat ik er zowel geluk als troost in vind. Dat begon al op jonge leeftijd. Wij woonden twee kilometer van Nes, vlakbij het strand en ik was altijd buiten te vinden. Strandjutten met mijn broertje bijvoorbeeld; ik had een schelpenverzameling van zo’n honderd schelpen, daar was ik trots op! Ook bij verdriet was de natuur mijn baken. Buiten zijn werkt dan helend. Ik kan heel erg genieten als ik in het voorjaar de viooltjes zie, de koekoek weer hoor roepen en in juni het gele walstro weer ruik.”

In actie als terreinbeheerder hoeft vandaag niet, dat doet ze tijdens het seizoen, van maart tot september, vertelt ze bovenop de 24 meter hoge Oerdblinkert. “Dan ben ik een soort van gastvrouw. Beantwoord vragen, maar houd ook vooral in de gaten of bezoekers zich aan de regels houden. Zo moeten honden aan de riem en is kamperen verboden. De Hon is helemaal niet toegankelijk voor mensen, al loopt er wel een wandelpad aan de noordkant. Ik heb ook altijd een prikker bij me voor de rommel die ik onderweg tegenkom.” Aukje doet het werk op oproepbasis en zorgt vooral voor rust voor plant en dier. “Dit vogelrijke gebied is van internationale betekenis. Er broeden hier een stuk of wat kolonies, zoals zilvermeeuwen en lepelaars. Die laatsten trekken nu weg, dit jaar waren het er 272, één van de grootste kolonies van Nederland. Als een vliegtuigje laag over vliegt en mogelijk een kolonie verstoort, schrijven we dat op in ons logboek, daar noteren we alles in. Vanuit de keet, ons onderkomen, hebben we een goed uitzicht over het te bewaken gebied. Op dit moment staat de keet in de winterstalling waar hij voorzien wordt van zonnepanelen.”

Plantendeskundige

Al wandelend over het Oerd komt de plantendeskundige in Aukje boven. Ze wijst naar een struik: “Mensen denken vaak dat duindoorn altijd bessen krijgt, maar dat is niet zo. Alleen vrouwtjes dragen bessen, dit is een mannetje. Wist je trouwens dat er in die bessen meer vitamine C zit dan in een citroen?” Even verderop laat ze zee-alsem zien. “Dit wordt ook wel vlooienkruid genoemd omdat het insecten tegenhoudt. Vroeger werd het wel in de kledingkast neergelegd.” 

Op het bankje achter de laatste duinenrij komt een thermoskan koffie tevoorschijn. Onder het genot van een warm drankje en een stuk brood met ontbijtkoek – “vaste prik als ik dienst heb” – vertelt ze dat ze heel erg kan genieten van de stilte op dit plekje aan het begin van de Hon. “Bebouwing zie je hier niet, dit is puur natuur.” Dan is het tijd om naar huis te gaan. In Nes zet ze de Suzuki op het erf en verwijdert het bordje van de autoruit. “Van zo’n privilege moet je geen misbruik maken.”



Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies