De Schaopedobbe, toen en nu

In het noordwesten van Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld ligt de Schaopedobbe. Het gebied is 106 hectare groot en erg divers. Je vindt er droge en natte heide, heischraal grasland, stuifzand, bos en drie vennen. Hoe de Schaopedobbe aan zijn naam komt? Eén van de drie vennen is de Schaopewaskersdobbe. Vandaar! Er leeft van alles op de Schaopedobbe, maar voor we daarover vertellen, gaan we gaan eerst ver terug in de tijd…

Geschiedenis

De Schaopedobbe is ontstaan vanaf de voorlaatste ijstijd, het Saaliën, ongeveer 130.000 jaar geleden. Na de laatste ijstijd, het Weichseliën, ongeveer 11.700 jaar gelden, werd de heide benut door de mens door plaggen, branden en beweiden van de heide. Door het intensieve gebruik van de mens ging de heidegrond uiteindelijk verstuiven waarbij laagten en duinen ontstonden. Ook zijn er enkele forten oftewel plateaus ontstaan. Het ven Schaopewaskersdobbe ligt waarschijnlijk op zo’n plateau. De grond was op deze plekken natter waardoor het zand aaneen bleef plakken en niet ging verstuiven.

Archeologische vondsten

Op de Schaopedobbe zijn meerdere archeologisch vondsten gedaan. In 1930 zijn er pijlpisten en een kernbijl gevonden van de Hamburgcultuur, 13.000 tot 11.000 jaar geleden. En er zijn 3.500 tot 4.000 jaar oude urnenvelden gevonden van de Klokbekercultuur. Deze zijn echter geëgaliseerd waarbij de urnen uit de heuveltjes zijn gespit. Ook zijn er brandputten gevonden van 2.500 jaar oud. In deze putten werden de doden gecremeerd waarna de as werd toegedekt met zand.

Beheer en toegankelijkheid

Om het gebied ligt een gemarkeerde route. Paden door het gebied zijn tijdens het broedseizoen afgesloten. Er zijn drie ingangen, namelijk vanaf de Peperstraat, vanaf de Kloosterweg en vanaf een fietspad tussen de Peperstraat en de Haerdijk. Wie weet kom je de herder wel tegen met een kudde Drentse heideschapen en Schoonebekers! De kudde begraast de heide. Daarnaast worden de graslanden gemaaid.

De afgelopen jaren zijn meerdere herstel- en inrichtingsmaatregelen uitgevoerd. In 2012 is ongeveer acht hectare geplagd. Het ging om voormalige landbouwgronden die in 2008 zijn verworven. Hiervan is de voedselrijke toplaag verwijderd. En in 2021 zijn delen van de droge heide en de heischrale graslanden bekalkt, bosranden zijn teruggezet en er zijn delen geplagd, onder andere rondom het stuifzandgebied.

Natuurmonitoring

In 2021 is op de Schaopedobbe, naast de lopende broedvogel-, dagvlinder- en libellenmonitoring, onderzoek gedaan naar de verspreiding van kwaliteitsbepalende insecten en flora voor de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL). Ook zijn de wilde bijen en zweefvliegen van het gebied onderzocht.

Broedvogels

Vrijwilliger Rudie Huiting inventariseert sinds 2013 de broedvogels van de Schaopedobbe volgens de BMP-methode. Vanaf 2016 telt hij ook de natuurontwikkelingsdelen. Kenmerkend voor het gebied zijn de vogels van zandverstuivingen en open dennenbossen. Het gaat om typische soorten als de nachtzwaluw, boomleeuwerik, boompieper, gekraagde roodstaart en geelgors en soms zelfs een incidentele, broedverdachte draaihals (Rode Lijst-status: ernstig bedreigd)! De aantallen van deze soorten blijven redelijk stabiel. De boompieper is de talrijkste soort van deze groep met 30 territoria in 2021 gevolgd door de geelgors met 18 territoria. De andere soorten komen in lagere dichtheden voor. In 2021 zijn in totaal 41 broedvogelsoorten vastgesteld. Andere bijzondere soorten zijn dodaars, veldleeuwerik (gevoelig), grote lijster (gevoelig), matkop (gevoelig) en kneu (gevoelig).

Mysterieuze nachtzwaluw

De mysterieuze nachtzwaluw, met de Friese naam deislieper, stond tot 2017 op de Rode Lijst met de status ‘kwetsbaar’. De aantallen daalden vanaf 1950 waardoor de vogel in 1985 op de lijst belandde. De oorzaak was de successie van de heidegebieden, versneld door stikstofdepositie. Het herstel tekende zich rond 1990 en deze versnelde zich na 2000. Deze recente opleving is waarschijnlijk bevorderd door plaatselijke boskap en heideherstel, bijvoorbeeld door plaggen. Mogelijk speelt klimaatverandering ook een rol. Het herstelvermogen van de nachtzwaluw is opvallend, want het is een verstoringsgevoelige bodembroeder, een Afrika-ganger en een soort met een lage reproductie.

De nachtzwaluw broedt op kale bodem onder bomen of struiken. De nacht-actieve vogel eet vooral grote insecten, zoals muggen, kevers en vooral nachtvlinders, die in de vlucht gevangen worden. Deze zoekt hij waarschijnlijk langs bosranden, bij wateren en andere overgangssituaties waarbij soms afstanden van meer dan een kilometer worden overbrugd.

Dagvlinders

Gerard Bergsma, Ep van Hijum en Rudie Huiting hebben de kwaliteitsbepalende en zeldzame dagvlinder-en libellensoorten in kaart gebracht. Er zijn vijf dagvlindersoorten aangetroffen die min of meer typisch zijn voor heide, namelijk bruine vuurvlinder (kwetsbaar), groentje, heideblauwtje (kwetsbaar), heivlinder (kwetsbaar) en hooibeestje. Andere geïnventariseerde dagvlindersoorten waren bruin zandoogje, groot dikkopje, hooibeestje, koevinkje, oranje zandoogje (gevoelig) en zwartsprietdikkopje. Benieuwd naar alle bevingen? Bekijk het resultatenoverzicht per soort >>

Libellensoorten en sprinkhanen

En geïnventariseerde libellensoorten van het gebied, die in de buurt van de vennen zijn waargenomen, zijn bruine winterjuffer, gevlekte witsnuitlibel (kwetsbaar), glassnijder, koraaljuffer, noordse winterjuffer (bedreigd), tengere pantserjuffer, venwitsnuitlibel (kwetsbaar) en vroege glazenmaker. Uit de monitoringsgegevens van de libellenroute komen geen eenduidige trends van libellen naar voren.

Venwitsnuitlibel

Van de kwalificerende sprinkhanen is slechts één waarneming gedaan, namelijk van een schavertje, een typische en zeldzame sprinkhaan van heischrale graslanden.

Wilde bijen en zweefvliegen

Naast de SNL-insecten heeft Bureau FaunaX een onderzoek gedaan naar de wilde bijen en zweefvliegen van de Schaopedobbe. In totaal zijn 42 bijensoorten aangetroffen. Dit is uniek, want in Fryslân zijn maar weinig natuurgebieden met zoveel soorten. De verscheidenheid aan soorten heeft te maken met de variatie aan biotopen. Nestgelegenheden en foerageerplekken bevinden zich altijd op korte afstand van elkaar. Vooral kruipwilg in de natuurontwikkelingsdelen vormt voor veel bijen een belangrijke nectarbron in het voorjaar. In de zomer vormen vooral gewone dophei en struikhei belangrijke nectarbronnen. Benieuwd naar alle bevingen? Bekijk het resultatenoverzicht per soort >>

Donkere wilgenzandbij

Daarnaast zijn de zweefvliegen geïnventariseerd. Er zijn 22 zweefvliegsoorten waargenomen wat waarschijnlijk maar een deel is van het totale aantal soorten. Veel soorten foerageerden, net als de bijen, op kruipwilg. Er bestaat geen Rode Lijst van zweefvliegen, maar een zeldzame soort is bijvoorbeeld het donkerklauwzandgitje. Deze zweefvlieg is gebonden aan bosranden in droge bosgebieden en structuurrijke en schrale graslanden op zandgronden.

Flora

De flora is door Herke Fokkema en Harry Waltje in kaart gebracht. Dit is in 2014 en 2015 gedaan door medewerker Henk Jager. Zo kunnen we een vergelijking maken. Uit de vergelijking blijkt dat 29 soorten zijn toegenomen. De Schaopedobbe staat bekend om haar rijke populatie valkruid. Waarschijnlijk heeft deze soort sterk geprofiteerd van de bekalkingsmaatregelen in het recente en verdere verleden. Valkruid staat op drie gescheiden plekken. Op alle drie plekken lijkt de plant te zijn toegenomen.  Benieuwd naar alle bevingen? Bekijk het resultatenoverzicht per soort >>

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies