Weidevogels spotten in het Noarderleech

In mei en juni is het Noarderleech op z’n mooist. Tenminste, dat vindt Gea-vrijwilliger Jan de Boer. Reden genoeg om met hem op pad te gaan in dit unieke kwelderareaal. Als natuurgids, opleider en vogelaar heeft hij genoeg te vertellen. Bijvoorbeeld dat dit buitendijkse gebied niet alleen belangrijk is voor broedende wad- en kustvogels, maar ook voor weidevogels.

“Vogels spotten doe je met je ogen en oren.” Jan kruipt meteen in zijn rol als opleider als hij tegenover het Kweldercentrum de zeedijk op wandelt. De focus ligt vandaag op weidevogels. In het voorjaar talrijk te vinden op het Noarderleech. Mooi, want in dit rustige gebied wordt laat gemaaid en dus hebben de jongen een goede kans om te overleven. “Van de traditionele weidevogels doen vooral de kievit, tureluur en de scholekster het hier goed,” vertelt Jan. “De grutto wat minder, dat heeft waarschijnlijk met de biotoop te maken, je hebt hier zware klei, zowel overstroming als uitdroging komen voor.”

 “De ene piept en de andere zingt”

Elk jaar telt Jan de broedvogels met zijn oude ‘aaisikersmaten’, een ploegje van vijf man uit Wergea. “We kennen elkaar al meer dan vijftig jaar. Een tijd geleden zijn we van eierzoeken naar broedvogeltellen overgestapt, van kop omlaag naar kop omhoog, zeg ik ook wel.” Naast de ‘Big Four’ broeden hier ook kleine weidevogels zoals de leeuwerik en de graspieper. Jan wijst een paar leeuweriken aan. “Zie je ze op en neer fladderen? Dat is territoriaal gedrag. Graspiepers en leeuweriken lijken op elkaar, maar niet qua geluid; de ene piept en de andere zingt. De vogels hebben hier grote kans om jongen groot te brengen. Van ei tot vliegvlug hebben ze zo’n zes weken nodig, gewone weilanden zijn dan al lang gemaaid.” Vooral de leeuwerik doet het goed in het Noarderleech, je kunt hier honderden paartjes vinden. Ondanks de zoute grond is er voor weidevogels genoeg voedsel te vinden. Ook de rust en uitgestrektheid, het gebied telt wel 5000 hectare, lokken vogels.

Andere wereld

Boven op de dijk blijft Jan even staan en tuurt naar de wereld die er achter ligt. “Dit gebied heeft een andere dimensie: de ruimte, de planten, de vogels, de zoute lucht, het is net of je in een andere wereld komt.” Hoewel Jan opgegroeid is in Wergea en ook vrijwilligerswerk in de Alde Feanen en bij de Himpensermar doet, heeft het Noarderleech een speciaal plekje in zijn hart. “Het lijkt kaal en weids, maar als je de paaltjesroute loopt, kom je van alles tegen.” Je kunt terug in de tijd gaan bij de oude bunker of genieten van de koeien, schapen of paarden die hier grazen en drinken uit natuurlijke dobben. Er is ook een speciaal kijkscherm dat uitkijkt op de uitwateringsslenk achter gemaal De Heining. “Maar het bijzonderst is wel de flora en fauna. Eb en vloed zorgen voor een rijke bodem, goed voor plant en dier.”

 “Het lijkt kaal en weids, maar je komt van alles tegen”

Uit het niets vliegt een zwerm vogels de lucht in, het geeft een enorm kabaal. “Indrukwekkend, hè? Dat doen ze niet voor niets, ze hebben vast een rover op het oog.” Dan rent er een haas voorbij. Jan: “Deze keer is het een haas, maar de mens kan zoiets ook veroorzaken. Daarom is het in het broedseizoen niet toegestaan om buiten de paden te wandelen.” Opvliegen kost vogels veel energie terwijl ze die juist zo hard nodig hebben. Elk stapje een hapje…

“De broedperiode op het Noarderleech begint zo’n drie weken later dan op het vasteland, inherent aan de temperatuur – een graad of drie kouder – en de begroeiing die later op gang komt. Planten worden in het vroege voorjaar ook nog eens kort gehouden door duizenden ganzen die zich volvreten voordat ze naar het Hoge Noorden gaan. De kieviten broeden als eerste, net zoals de scholeksters vinden zij een kale vlakte niet erg; ze maken hun nest in een kuiltje in de grond. Grutto’s en tureluurs verstoppen hun nest in polletjes gras en hebben dus meer begroeiing nodig. Grutto’s blijven vaak aan de binnenkant van de zomerdijk, terwijl de andere vogels ook te vinden zijn aan de buitenkant.”

Drukte van jewelste

“Stop even, wat hoor ik nu?” Het is al de zesde keer dat Jan het zegt. Hij – een held als het gaat om het herkennen van vogelgeluiden – tuurt omhoog en pakt de verrekijker. “Een zomertaling. Vier maar liefst! Die heb ik hier nog niet eerder gezien, bijzonder.” Andere vogelsoorten die Jan hier tegenkomt zijn de kokmeeuw, bontbekplevier, kwikstaart, zowel de witte als de gele, en de kluut. Het territorium van de kluut begint achter de bunker. Bovenop dit restant uit de Tweede Wereldoorlog geniet je van een fraai uitzicht. Op heldere dagen zie je Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog en aan de oostkant zie je de dobbe waar de paarden van Marrum knel zaten. In het broedseizoen komt daar een drukte van jewelste bij. Alarmerende vogelgeluiden klinken, eieren worden beschermd of jongen grootgebracht. Het geeft bij vlagen een hels kabaal. Jan heeft gelijk, er valt hier genoeg te beleven.

Ook weidevogels herkennen aan hun gedrag?

Jan geeft in een filmpje over weidevogels tips hoe je ze kunt herkennen. De eerste: gebruik je zintuigen!

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies