Toename van weidevogels in de Eanjumerkolken

De Eanjumerkolken is een natuurgebied gelegen in het noordoosten van Fryslân. Door achterstallig onderhoud lag het gebied er een aantal jaren geleden verwaarloosd bij. Er was veel wilgenstruweel ontstaan, greppels waren dichtgeslibd, het regenwater bleef lang stilstaan en er ontstond plaatselijk rietmoeras. Het gebied werd steeds minder aantrekkelijk voor de weidevogels. Een rigoureuze aanpak was nodig om het gebied te herstellen en een open en voedselrijk landschap te creëren, waarin de weidevogel zich thuisvoelt. Na een aantal jaren van grondig onderhoud, is het gebied aanzienlijk opgeknapt met een toename van de weidevogel.

Fotograaf: Albert Wester

Beheer

In 2011 zijn we van start gegaan met grondige werkzaamheden in het gebied. Het rietmoeras is drooggelegd en gemaaid, de greppels zijn gefreesd, grauwe wilgen zijn gekort, gekapt en gerooid, dammen zijn opgeknapt en toegangshekken zijn vervangen. Ook is er een plasdraspomp geïnstalleerd in het gebied om een plasdrasperceel aan te leggen. Plasdras is een lager deel in een perceel waar water wordt opgepompt om het langzaam te laten opdrogen, zodat er slikkige oevers ontstaan. Hierdoor komt de vegetatie langzamer opgang en ontstaan er tijdens het broedseizoen geschikte plekken voor volwassen vogels en kuikens om voedsel te zoeken. Daarbij trekt het plasdrasperceel ook veel insecten aan zoals muggen en watervlooien.

Broedvogeltellingen

Vogelteller Joeke Paulusma telt de weidevogels in het gebied al sinds 2010, al voordat er begonnen was met de herstel- en inrichtingsmaatregelen. Dit maakt het mogelijk om de effecten van de maatregelen te zien in de broedvogeltrends. Uit broedvogeltellingen blijkt dat de weidevogels in het natuurgebied de laatste jaren toeneemt. In de grafiek hieronder zijn de trends van vijf weidevogelsoorten in de Eanjumer Kolken te zien.

Uit de trends blijkt dat de kievit enorm profiteert van de maatregelen, met name de laatste drie jaar. De broedpopulatie is verviervoudigd. Ook de broedpopulatie van de tureluur is verviervoudigd. De tureluur nam vanaf 2010 geleidelijk toe en vanaf 2016 sterk. De herstelmaatregelen als sloot- en greppelonderhoud, het opknappen van dammen en het verwijderen van bomen hebben het gebied dus geschikter gemaakt voor kievit en tureluur. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het opener en het verbeteren van de waterhuishouding. De plasdraspomp in 2017 heeft daar nog een schepje bovenop gedaan door plaatselijk nog nattere omstandigheden te creëren. De plasdras heeft een enorme aantrekkingskracht heeft op verschillende weidevogels in de vestigingsfase maar ook later in het seizoen als foerageergebied. De grootste dichtheid aan territoria van kievit en tureluur zijn dan ook te vinden in de buurt van de plasdras.

De trends bij de grutto en de scholekster laten nog geen toe- of afname zien. Beide vogels zijn zeer plaatsgetrouw en hebben structuurrijk grasland nodig voor de kuikens. De trends fluctueren tot nu toe weinig en zijn dus stabiel. De verwachting is dat beide soorten zullen profiteren van het optimale beheer voor een graslandontwikkeling met meer kruiden en structuur. Een tamelijk algemene weidevogel, althans voor extensief beheerd grasland, is de graspieper. Ook deze vogel heeft baat bij structuurrijk grasland met af ten toe een polletje of grasresten van vorig jaar.

Weide-eenden

Ook typische ‘weide-eenden’ profiteren van de maatregelen. Dit heeft ongetwijfeld te maken met de verbetering van de interne waterhuishouding waardoor nattere omstandigheden zijn ontstaan. De positieve trends zijn te zien in de grafiek hieronder. De wilde eend laat de meest opvallende stijging zien met een verdubbeling van de broedpopulatie. De aantallen territoria van de Krakeend zijn lager, maar de toename is zeker niet minder sterk. Landelijk neemt de wilde eend langzaam af, terwijl de krakeend juist sterk toeneemt.

Twee eenden waar het landelijk slecht mee gesteld is, zijn de slobeend en de zomertaling. De slobeend heeft de status ‘kwetsbaar’ op de Rode Lijst en de zomertaling zelfs ‘bedreigd’. De slobeend is in 2018 verschenen op het toneel. Sinds de start van de tellingen in 2010, was nog nooit een territorium van de slobeend vastgesteld. In 2018 waren het gelijk twee en het afgelopen jaar is daar nog één bijgekomen. Dit jaar werden ook twee zomertalingen vastgesteld. De bergeend is in 2014 verschenen, nadat in het najaar daarvoor de meeste herstelwerkzaamheden hadden plaatsgevonden. Alle drie soorten profiteren ook van de plasdras. Met name de komst van de slobeend en de zomertaling lijkt een resultaat van de plasdras. De drie eendensoorten foerageren graag op ondergelopen grasland naar plantaardig materiaal, insectenlarven en andere waterdieren, zoals vlokreeften.

Een opvallende broedvogel in 2019 was de kluut als nieuwe broedvogel van het gebied. Kluten reageren snel op het verschijnen van geschikt biotoop. Dit deed zich ook voor in de Eanjumerkolken met het ontstaan van twee kleine eilandjes in de plasdras. Eilandjes zijn vaak veilige broedlocaties voor de kluut, omdat deze koloniebroeder zeer gevoelig is voor predatie. Water houdt grondpredatoren meestal op afstand. De eilandjes zijn ontstaan op natuurlijke hogere kopjes in het grasland. Er werden drie territoria van de kluut vastgesteld.

Wat brengt de toekomst?

In 2020 wordt het waterpeil in de hoger gelegen oostkant van het gebied ook nog verhoogd, zodat ook dit deel natter en daarmee geschikter is als leefomgeving voor de weidevogels. De verwachting is dat er in de toekomst nog een aantal andere vogelsoorten bijkomen in het gebied. Slikkige delen langs de plasdras en andere pionieromstandigheden zijn bijvoorbeeld geschikt voor de kleine plevier, waarvan in 2016 een territorium is vastgesteld. Van 2014 tot en met 2017 broedde een watersnip in het gebied. Deze steltloper houdt van zeer natte graslanden, dus deze zal in de toekomst waarschijnlijk vaker gaan broeden. De laatste twee jaar was er een territorium van de veldleeuwerik. En ook de gele kwikstaart is sinds 2013 in lage aantallen aanwezig, maar er is nog geen toename te zien. In 2019 was de gele kwikstaart zelfs afwezig als broedvogel. Mogelijk profiteren de veldleeuwerik en de gele kwikstaart op lange termijn bij het kruiden- en structuurrijker worden van de graslanden bij het huidige beheer. Een belangrijke voorbode is de toename van de graspieper.

Meer lezen over weidevogels in Fryslân?

It Fryske Gea heeft samen met de Bond van Friese Vogelwachten, Kollektivenberied Fryslân, Sovon Vogelonderzoek, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten gewerkt aan een jaarbericht over de weidevogels van Fryslân. Het doel hiervan was een zo goed mogelijk overzicht te maken van de aantallen nesten en broedparen van de vier hoofdsoorten kievit, grutto, scholekster en tureluur in Fryslân. Lees hier het digitale jaarbericht.

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies