Zeldzame waterdiertjes in broekbossen Alde Feanen

De Hoannekrite en de Prinsehôf zijn deelgebieden van de Alde Feanen en liggen middenin het natuurgebied. Het zijn één van de eerste natuurreservaten die It Fryske Gea aankocht, alweer 90 jaar terug. De gebieden bestaan uit verveende petgaten (FR; petgatten) met daartussen legakkers (FR; stripen), waarop het veen werd gedroogd. Het beheer dat we hier uitvoeren bestaat uit maaiwerkzaamheden, bosopslag verwijderen uit de rietlanden en niets doen. Dit laatste is ook belangrijk. Mede hierdoor is de natuur zeer gevarieerd, met blauwgraslanden, trilvenen, veenmosrietlanden, veenheides en maar liefst 80 hectare aan broekbossen met waterplassen. Een broekbos is een vochtig bos met het hele jaarrond hoge grondwaterstanden, waarin allerlei waterdiertjes leven. Over deze onderwaterwereld, en de hierbij horende natuurwaarden, valt veel te ontdekken …

Onderzoek naar de aquatische macrofauna?

Dat klopt helemaal. In 2019 zijn namelijk de waterdiertjes van de broekbossen Hoannekrite en de Prinsehôf onderzocht, met dank aan Rink Wiggers en Harry Boonstra. Macrofauna is een verzamelnaam voor kleine ongewervelde dieren die met het ‘blote oog’ te zien zijn, dus zonder loep of microscoop. Deze diertjes zijn vaak groter dan een halve millimeter en hebben geen wervelkolom of ruggengraat. Aquatisch betekent dat de diertjes hun leven geheel of gedeeltelijk in het water doorbrengen.

Je denkt bij een broekbos al gauw aan een ondoordringbare zompige wildernis. Hierin zit een kern van waarheid, toch drogen ze in de zomer oppervlakkig uit. Vergelijk je het met andere vegetatietypen die op de grens van water en land groeien, dan vallen broekbossen zeker in de meest natte categorie. Broekbossen zijn daardoor inderdaad slecht toegankelijk, met als gevolg dat er relatief weinig bekend is over de natuurwaarden. Dat deze kwetsbare ecosystemen (met een dynamische hydrologie) wel degelijk interessant zijn, dat vertellen we je graag hieronder.

broekbossen in de Alde Feanen

Broekbossen thuisbasis voor natte beestjes

In broekbossen vind je vaak verschillende leefgebieden voor waterdiertjes, zoals riet- en zeggenvegetaties en verschillende poelen. Deze poelen variëren in vorm en vallen soms ook tijdelijk droog. De kwaliteit van het water is daardoor afhankelijk van de invloed van neerslag, grondwater en soms oppervlaktewater. Ook kunnen in poelen zuurstofloze omstandigheden optreden. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er veel bladeren invallen. Bacteriën consumeren namelijk zuurstof uit water voor de afbraak van de bladeren. Door te kijken naar de waterdiertjes die er leven, kunnen we ook meer vertellen over de ecologische kwaliteit van broekbossen. De conditie van deze macrofaunagemeenschap dient als belangrijke graadmeter. Makkelijk zat, zou je dan denken.

Niets anders is waar. Onderzoek naar waterdiertjes is namelijk erg specialistisch werk. Dit komt doordat veel soortgroepen nog maar weinig zijn onderzocht en vaak uit meer dan honderd soorten bestaan, die geen Nederlandse naam hebben. En hoewel de diertjes zonder loep of microscoop te zien zijn, heb je deze hulpmiddelen vaak wel nodig om de naam te kunnen achterhalen. Toch is het gelukt! In beide gebieden zijn kreeftachtigen, waterkevers, waterwantsen, kokerjufferlarven, tweevleugeligen, mijten, slakken, tweekleppigen, bloedzuigers en borstelwormen onderzocht.

Leven in regen- en grondwater

In zowel de Hoannekrite als de Prinsehôf blijken meerdere soorten waterdiertjes voor te komen. De poelen waarin ze leven, worden gevoed door regenwater (dit zijn zuurdere milieus). Larven van meerdere vedermugsoorten wijzen hier op. Een goed voorbeeld is de moerassteekmug, met de wetenschappelijk naam: Ochlerotatus punctor. Deze steekmug zet eitjes af in het najaar. Die eitjes gaan dan eerst in diapauze, wat een rustfase in de ontwikkeling is. En daarna komen de eitjes, bij de optimale temperatuur in het voorjaar, gelijktijdig uit. In april komt de larve dan ook massaal voor in de ondiepe wateren, onder bomen in zure venen. Het is voor deze soort niet erg als deze later in de zomer droogvallen.

Toch zijn er ook enkele soorten gevonden die op grondwaterinvloed wijzen (dit zorgt voor basische milieus van mineralen), namelijk een vedermug- en drie borstelwormsoorten. Eén van die borstelwormen heeft de Nederlandse naam bronkruiper. De bronkruiper is tijdens het onderzoek gevonden in een poel van het broekbos Prinsehôf. Dit was de eerste vondst van deze zeer zeldzame borstelworm in Fryslân! In het grondwater van de Hoannekrite was dit wederom het geval bij de watermijt (Vietsia scutata)!

De invloed van droogval

Naast de invloed van regen- en grondwater, is ook het effect van tijdelijke droogval aan de groepen waterdiertjes af te lezen. Zo duidt het ontbreken van de algemene vedermug (Natarsia punctata) op langdurige verdroging, terwijl de mijt (Euthyas truncata) hiertegen juist goed bestand is. Het is één van de weinig watermijtsoorten die overleeft in sterk verdroogde broekbossen. In de Alde Feanen is dit dan ook de meeste algemene watermijt.

De meest gevonden en zeldzaamste vondsten

Opvallend was dat meer dan vijftig soorten waterkevers zijn gevonden. Hiermee is dit de soortgroep met de hoogste aantallen in de Alde Feanen. De zeldzaamste waterkeversoort is Agabus striolatus. Deze soort is op slechts twee andere locaties in Fryslân gevonden.

Hoewel enkele soorten wijzen op zuurdere en drogere omstandigheden, zijn er toch ook meerdere zeldzame soorten gevonden in mineraalrijke en constant natte milieus. Misschien wel het meest kenmerkende waterdiertje is de larve van de kokerjuffer of schietmot (Anabolia brevipennis). Deze kokerjuffer overleeft vrijwel alleen in broekbossen, met een sterke invloed van grondwater, van goede kwaliteit. In zowel de Hoannekrite als de Prinsehôf komt de soort behoorlijk talrijk voor!

Natuurwaarden broekbossen succesvol in kaart gebracht

Uit bovengenoemde vondsten blijkt dat de broekbossen in de Alde Feanen bijzonder waardevol zijn voor de waterdiertjes (aquatische macrofauna). Ze leven er, in verschillende soorten, massaal in de poelen en dragen op hun eigen manier bij aan de biodiversiteit van de Alde Feanen. Bovendien vormen ze een belangrijke voedselbron voor dieren hoger in de voedselketen.

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies