Historische achtergrond en eigendom

De Buismanskoai onder Piaam is voor het eerst gekarteerd op de Schotanuskaart uit 1694. De kooi is dan in bezit van de grietman van Wonseradeel Tjaerd van Aylva. Vervolgens zijn de gehele 18e eeuw vooraanstaande grietmanfamilies eigenaar van de kooi gebleven. De kooikers/pachters uit die tijd hebben regelmatig te maken gehad met een ruige Zuiderzee. Zo wordt gemeld dat er in 1721 een gevaarlijk gat in de zeedijk is ontstaan ter hoogte van de kooi van de Age Doedes, de toenmalige kooiker van de Buismanskoai. De inwoners van Piaam, Gaast en Ferwoude hebben daaropvolgend een verzoek ter verbetering van de zeedijk ingediend.

Kooiker Wiebe Johannes Kooiman en zijn nalatenschap

Aan het begin van de 19e eeuw levert kooiker Wiebe Johannes Kooiman een groot deel van de gevangen eenden aan een koopman in Amsterdam. Na zijn overlijden blijkt dat Wiebe Johannes de nodige schulden heeft. Zijn nagelaten boelgoed bestaat naast de kooi onder andere ook uit een tjalk voor de schelpvisserij (mede-eigenaar), 11 kalven, 19 schapen en hooiwagen.

Verzoek tot aanpassing van het vangseizoen

In 1838 schrijft Jan Bokma samen met een collega kooiker te Ingwierrum een verzoekschrift om het vangseizoen voor zijn kooi te vervroegen naar 5 augustus. Zeekooien vangen over het algemeen juist goed in de zomermaanden. In de winter, als de vogels naar het binnenland of warmere oorden zijn vertrokken, ligt de boel in de zeekooien meestal op zijn gat. Jan zijn wens wordt niet direct ingewilligd. Hij zal die jaren daarop meermaals verzoeken blijven indienen.

Door de late start van zijn vangseizoen en door de onrendabele cijfers gedurende de strenge wintermaanden, overstijgen de kosten de inkomsten en is hij niet in staat om te investeren in de eendenkooi. Als oorzaak van de tegenvallende vangstcijfers wijst hij op de toenemende inpolderingen in het gebied. In 1850 is de vervroegde openingsdatum voor de kooi uiteindelijk wel ingewilligd, maar op dat moment is Jan Bokma al geen kooiker meer. Het vangseizoen loopt in dat jaar van 5 augustus 1850 tot 15 maart 1851.

Help mee!

Behoud Fryslân's unieke cultuurhistorie

Help mee om de rijke cultuurhistorie van Fryslân te behouden! Samen kunnen we ervoor zorgen dat toekomstige generaties hier blijvend van kunnen genieten.

Klachten over het afpalingsrecht in de 20e eeuw

In 1933 komt er een klacht bij de Commissaris der Koningin in Friesland een klacht over de afpaling van de kooi binnen. Een inwoner uit Gaast (mogelijk een jager) constateert dat de afpalingscirkel telkens wat groter wordt gemaakt. De politie onderzoekt de klacht en komt tot de conclusie dat twee palen 100 meter te ver zijn uitgezet. Kooiker Klaas Reinsma reageert en laat weten dat slechts één paal te ver is uitgezet, maar aangezien het vangseizoen tegen die tijd al is aangebroken is hij van mening dat het meetwerk niet gelijk kan aanvangen. Dat kan hem namelijk mogelijke schade opleveren omdat dit voor verstoring van de rust in de kooi zorgt.

Eigendom van de familie Buisman

De kooiplaats wordt in 1937 aan koopman Roelof Buisman verkocht. Van het seizoen 1938/39 zijn de vangstgegevens van de kooi bekend. Er zijn toen 1896 wilde eenden, 6 smienten, 32 slobeenden, 17 pijlstaarten en maar liefst 8443 talingen gevangen. De kooi staat rond die tijd dan ook bekend om de extreem hoge aantallen wintertalingen die er huizen.

Gedurende de oorlogsjaren schieten de prijzen van gevangen wild omhoog. Voor de verkoop van de gevangen eenden gelden over het algemeen voorgeschreven prijzen. Tijdens de oorlog laten de kooikers deze voorgeschreven prijs regelmatig vallen om de vogels aan de hoogste bieder te verkopen.

Latere jaren en ringen van vogels

Hendrik Hero (Hein) Buisman, zoon van Roelof, staat te boek als natuurliefhebber en heeft zich ooit uitgesproken tegen het doden van talingen. Hein krijgt in 1942 de kooi van zijn vader Roelof overgedragen. Hein heeft met toenmalige kooiker Jacob van der Velde de officieuze afspraak gemaakt om de talingen met rust te laten, maar Jacob heeft deze watervogels soms stiekem toch gevangen. Door het ontstaan van het IJsselmeer komen talingen rond die periode in steeds grotere aantallen de kooi aandoen.

Latere pachter Hans Frederik Jongepier gaat zich hoofdzakelijk toeleggen op het ringen van vogels. Een deel van de ringen komt in het jaar 1956 terug. Wat blijkt is dat de vogels onder andere in Zweden, Finland, Engeland, Polen en zelfs Siberië zijn neergestreken. Hans maakt op basis van deze gegevens een belangwekkende kaart.

Overdracht aan It Fryske Gea en huidige staat van de kooi

In 1963 laat Hein Buisman naast zijn kooi in Gytsjerk ook de kooi te Piaam na aan It Fryske Gea. De kooi krijgt de naam Buismanskoai mee. De kooi heeft 6 vangpijpen van het Overijsselse type. Deze vangpijpen hebben vaak aan één zijde een doorlopend rietscherm. Aan de zijde waar de kooiker langsloopt zijn meerdere verspringende schermen aanwezig.

Op de bodem van het kooibos groeien zo’n 30 verschillende soorten zwammen, waarvan de zalmzwam één van de zeldzamere exemplaren is. De Buismanskoai valt op als opgaand cultuurhistorisch element in een overwegend open landschap. Vanaf de Afsluitdijk is het kooibos al te zien.

Eropuit

Waar kun je deze eendenkooi vinden?

Gebied: Makkumerwaarden
  • directions_bike
  • pets
  • hiking
Makkumerwaarden
Langs de Friese IJsselmeerkust vind je de Makkumer Noardwaard, Makkumer Súdwaard en Koaiwaard. Van...
Lees meer
Gebied: Buismanskoai & Dyksfearten
  • directions_bike
  • block
Buismanskoai & Dyksfearten
Tussen Molkwerum en Hindeloopen ligt aan het IJsselmeer een prachtig natuurgebied: Bocht fan Molkwar....
Lees meer