Ondertussen raakt door een stijgende zeespiegel en stijgend grondwater een deel van Friesland bedekt met veen. Veen is een grondsoort die zich vormt in natte gebieden. Het bestaat uit afgestorven resten van planten en bomen. Ze verteren niet doordat er in het water geen zuurstof bij komt. Wanneer de zee verder oprukt en het land regelmatig overspoelt, laat die steeds een laagje klei achter. Maar de zee bereikt de Alde Feanen net niet. De veenvorming gaat daar gewoon door.
Het wordt er wel steeds natter. Vanaf de hogere zandgronden in het oosten stroomt water via riviertjes door de Alde Feanen naar de kwelders in het noorden en westen. Door de aangroeiende kleilaag op de kwelders kan het water vanuit De Alde Feanen steeds moeilijker naar de zee.
Het gebied wordt steeds natter en verandert in een ondoordringbaar laagveenmoeras met riet- en zeggevelden. Het bos verdrinkt. De boeren moeten vertrekken. De veenvorming zet door. Op het natte laagveen dat door grondwater wordt gevoed, voelt het sponzige plantje veenmos zich prima thuis. Veenmos neemt regenwater op. De onderkant sterft steeds af, terwijl de bovenkant doorgroeit.
In honderden jaren vormt zich een metersdik kussen van hoogveen.