IJstijd

Langzaam bewegen gigantische ijsmassa’s zich tijdens de voorlaatste ijstijd (240.000 – 130.000 jaar geleden) over Friesland, ook over wat nu het Nationaal Park is. Ze verpulveren zwerfkeien tot leem. Smeltende gletsjers kerven daarna de eerste contouren van de latere rivieren Alddjip, Smallingerlandse Ee en de Boorne. De poolwind brengt zand, dat zich vooral ophoopt ten oosten van het gebied. De basis is gelegd.

Tijdens de laatste ijstijd (110.000 tot 13.000 jaar geleden) wisselen warmere en koude periodes elkaar af. Het wordt zelfs warmer dan tegenwoordig. Mammoeten, muskusossen, sabeltandtijgers, rendieren en reuzenherten komen naar de rijk bloeiende toendra’s. Ook Neanderthalers verschijnen op het toneel.

Tot het tijdens de laatste fase ijzig koud wordt.

Bos en eerste boeren

Wanneer het uiteindelijk weer opwarmt, komen planten en dieren terug, gevolgd door rendierjagers. Voor het eerst krijgen bomen kans. Er ontstaan uitgestrekte bossen. Dat bemoeilijkt het jagen. Nieuwe bewoners pakken het daarom zo’n 5.000 jaar geleden anders aan. Ze maken open plekken voor akkers en vee. Zij zijn hier de eerste boeren.

Veenvorming

Ondertussen raakt door een stijgende zeespiegel en stijgend grondwater een deel van Friesland bedekt met veen. Veen is een grondsoort die zich vormt in natte gebieden. Het bestaat uit afgestorven resten van planten en bomen. Ze verteren niet doordat er in het water geen zuurstof bij komt. Wanneer de zee verder oprukt en het land regelmatig overspoelt, laat die steeds een laagje klei achter. Maar de zee bereikt de Alde Feanen net niet. De veenvorming gaat daar gewoon door.

Het wordt er wel steeds natter. Vanaf de hogere zandgronden in het oosten stroomt water via riviertjes door de Alde Feanen naar de kwelders in het noorden en westen. Door de aangroeiende kleilaag op de kwelders kan het water vanuit De Alde Feanen steeds moeilijker naar de zee.

Het gebied wordt steeds natter en verandert in een ondoordringbaar laagveenmoeras met riet- en zeggevelden. Het bos verdrinkt. De boeren moeten vertrekken. De veenvorming zet door. Op het natte laagveen dat door grondwater wordt gevoed, voelt het sponzige plantje veenmos zich prima thuis. Veenmos neemt regenwater op. De onderkant sterft steeds af, terwijl de bovenkant doorgroeit.

In honderden jaren vormt zich een metersdik kussen van hoogveen.

Landbouw

De invloed van jagers en verzamelaars en de eerste boeren op het landschap was beperkt. Dat verandert wanneer mensen vanaf de late ijzertijd en de Romeinse tijd uitvinden hoe landbouw tóch mogelijk is op het veen. Dat doen deze nieuwe boeren door sloten te graven. Daardoor watert het volgezogen veen af naar de riviertjes en wordt de bovenste laag droog genoeg voor akkerbouw en veeteelt.

De boeren wonen op huisterpen in het veen. Daarop past één boerderij. Hier en daar zijn de huisterpen tegenwoordig nog te herkennen aan kleine hoogteverschillen. De ontginningsmethode werkt prima, maar heeft een groot nadeel. Door de ontwatering verschrompelt en daalt het veen. Water uit de hoger gelegen omgeving stroomt er naartoe. Daardoor ontstaat opnieuw wateroverlast.

In de 3e eeuw wordt het te nat voor bewoning.

Algemene donatie

Steun het Friese landschap

Geniet jij ook zo van de Friese natuur en wil je dit in de toekomst blijven doen? Steun It Fryske Gea in haar werkzaamheden voor natuurbehoud, ontwikkeling, maar ook natuureducatie. Zodat jij en toekomstige generaties kunnen genieten van de pracht van Fryslân!

Boeren graven zich in

Het veen krijgt zo’n 700 jaar om te herstellen. Tot de mens terugkeert wanneer de kwelders in de kleigebieden overbevolkt raken. Vanaf nu blijven ze voorgoed en vinden ze steeds andere manieren om gebruik te maken van hun omgeving.

“Op de grenszone van klei en veen ontstaan terpdorpen als Grou, Warten en Aldeboarn. Vanuit deze dorpen en de rivieren Alddjip, Smallingerlandse Ee en Boorne, pakken boeren de veenontginning systematisch aan. Er komen kaarsrechte sloten met daartussen lange, smalle percelen grond.”

De landbouwgrond trekt meer mensen, en dorpen als Earnewâld en Aldegea ontstaan. Vanwege de voortdurende inklinking en vernatting graven de boeren zich ondertussen steeds verder het gebied in. Van een hooggelegen, relatief droog veenkussen verandert De Alde Feanen uiteindelijk in een laaggelegen, natte badkuip. De ontginning vanuit de verschillende richtingen zie je vandaag de dag terug in de lijnen in het landschap.

Hooiland

Ondanks pogingen tot waterbeheer, door het bouwen van dijken zoals de Leppedyk langs de Boarne en het graven van sloten en vaarten zoals de Headamsleat, is het veengebied begin 16e eeuw opnieuw onbewoonbaar. De mens blijft er wel actief. De boeren verhuizen naar de randen en gebruiken delen van De Alde Feanen ’s zomers als hooiland.

Hooi is een belangrijk product. Lange tijd wordt dit het meest voorkomende landgebruik, vooral met blauwgras. Het woord ‘werren’ of ‘warren’ – zoals De Hege Warren – betekent laaggelegen grasland.

“De belangrijkste wegen in De Alde Feanen zijn waterwegen. Behalve de hooiweg. Een 7 kilometer lange doodlopende weg ging van Aldegea richting Sitebuorren. Eeuwenlang haalden boeren zo met paard en wagen het hooi op uit de Oudegaaster hooilanden. Ook bij Eernewoude is een hooiweg.”

Turfwinning

De turfwinning drukt een nog veel groter stempel op het landschap dan landbouw. Turf is een brandstof gemaakt van veengrond. Het wordt in kleine blokken gedroogd in zon en wind.

Er werd hier al eeuwen op kleine schaal turf gestoken, voor eigen gebruik. Het was zelfs een reden om vanaf de kwelders naar het veengebied te trekken. Vanaf de 15e eeuw gaan monniken vanuit kloosters meer systematisch turf winnen. Ze borduren daarbij voort op de greppels en vaarten die boeren eerder voor landbouw hadden gegraven.

“Wanneer turf steeds belangrijker wordt, kopen veenbazen in de 18e eeuw grote delen van het veen op voor commerciële turfwinning. Sommigen komen uit de buurt, zoals Jan Durks uit Earnewâld. De naam van de Earnewâldse veenbaas leeft voort in de Jan Durkspolder, ten zuidoosten van het dorp.”

In rechte lijnen steken arbeiders grote hoeveelheden van de veengrond af. Ze leggen het direct ernaast op stripen, oftewel legakkers. Vaak wordt het land eerst omdijkt en drooggemalen met een kleine molen.

Er wordt ook veen onder water weggebaggerd. Zo ontstaan petten of petgaten. De arbeiders, met grote lieslaarzen, gooien het veen op pramen. Het wordt bij elkaar gebracht om te drogen. De stripen en petten zijn nog duidelijk te herkennen. De turf wordt over het ondiepe water vervoerd met skûtsjes: kleine zeilende vrachtschepen met platte bodems.

In de 19e eeuw is het gedaan met de turfwinning in De Alde Feanen. De veenbazen laten een kaal, vergraven landschap achter. Stormen slaan sommige stukken overgebleven land alsnog in het water.

Vissers en rietsnijders

De waterrijke wereld die De Alde Feanen is geworden, biedt vissers kansen. In de omliggende dorpen hangen talrijke fuiken en netten te drogen. Met bootjes trekken de vissers het veengebied in.

De meeste vissers verdienen ’s winters de kost als rietsnijder. Ze verkopen het riet voor dakbedekking. Een vetpot is het niet. Maar gelukkig bieden de rietkragen, veenputten en ondergelopen hooilanden ook eieren, watervogels en klein wild. Wie dat maar al te goed weet is het kluizenaarsechtpaar Sytse en Maaike, naamgevers van de Sytse Maaikesleat.

“Sytse en Maaike nemen in 1903 hun intrek in een klein huisje met een bouwvallig schuurtje, op een eilandje aan het Holstmeer. Samen met hun geiten, kippen en de natuur leven ze hun eigen leven. De schrijvende dominee De Stoppelaar bezoekt hen regelmatig en legt hen vast in zijn boeken over De Alde Feanen.”

Strijd tegen het water

Aan de randen zijn boeren actief gebleven, zoals in de polders De Burd bij Grou en It Eilân bij Goëngahuzen. De stripen in De Alde Feanen komen van pas als hooiland. Maar omdat er meer landbouwgrond nodig is, nemen ze de strijd tegen het water hier in de 19e eeuw opnieuw op.

Een nieuwe techniek die zijn intrede had gedaan bij de turfwinning, krijgt hierbij een rol: de molen. Daarmee worden zelfs uitgegraven plassen drooggemalen. Er komen steeds meer boerenpoldertjes met kadedijken en kleine molens. Een deel van de molens kom je nog tegen als je door De Alde Feanen vaart, wandelt of fietst.

Eerste elektrische gemaal in Fryslân

In de 20e eeuw pakken de eerste waterschappen het groter aan. Zo krijgen bijvoorbeeld de meeste hooilanden boven Earnewâld kaden tegen de jaarlijkse overstromingen. In 1920 komt hier het eerste elektrische gemaal van Friesland. Maar plannen om het hele gebied droog te leggen, die er door de eeuwen heen vaker zijn geweest, vinden ook nu geen doorgang. De laatste grote inpoldering is die van de Hege Warren in 1939.

De polders ontkomen in de jaren ’60 niet helemaal aan de modernisering in de landbouw en de ruilverkaveling. Toch wordt het nu echt duidelijk: het blijft hier altijd nat. Aan de randen, zoals de Hege Warren, valt het nog mee. Maar in de kern van De Alde Feanen houdt de ene na de andere boer het voor gezien. Behalve drassig, is het gebied kleinschalig en alleen over water bereikbaar. Alsof de tijd stil is blijven staan.

“Marten en Wipkje Sytema zijn in 1966 de laatsten die hun boerderij verlaten. Vanaf 1924 hebben ze er geboerd, tot het ook hen te gortig wordt. Ze verhuizen met hun gezin naar een boerderij bij Warten.”

Eropuit

Waar kun je deze sporen vinden?

Gebied: De Alde Feanen
  • accessible
  • directions_bike
  • pets
  • rowing
  • family_restroom
  • sailing
  • hiking
De Alde Feanen
De Alde Feanen is een uniek laagveengebied dat bestaat uit meren, petgaten, vaarten, graslanden,...
Lees meer
Gebied: De Burd
  • pets
  • sailing
  • hiking
De Burd
Het eiland de Burd is onderdeel van de Alde Feanen. Het deelgebied is ongeveer...
Lees meer
Gebied: It Eilân
  • sound_detection_dog_barking
  • hiking
It Eilân
Altijd al benieuwd geweest naar het dagelijkse leven op een klein eiland? Op het...
Lees meer
Gebied: It Wikelslân
  • sound_detection_dog_barking
  • rowing
  • family_restroom
  • sailing
  • hiking
It Wikelslân
It Wikelslân is samen met Reid om ‘e Krite en Fjirtich Mêd erg geschikt...
Lees meer
Gebied: Jan Durkspolder
  • accessible
  • directions_bike
  • pets
  • family_restroom
  • ice_skating
  • hiking
Jan Durkspolder
De Jan Durkspolder is net als de Lytse Mear en Westersanning een deelgebied van...
Lees meer
Gebied: Pettebosk
  • accessible
  • pets
  • rowing
  • family_restroom
  • hiking
Pettebosk
Dit speelbos heeft eilandjes, bruggetjes, natuurlijke klim- en speeltoestellen, avontuurlijke paden… Het is de...
Lees meer
Gebied: Wyldlannen
  • sound_detection_dog_barking
  • sailing
  • hiking
Wyldlannen
In de Wyldlannen word je omringd door uitgestrekte hooilanden. Het gebied leeft volop! Je...
Lees meer