Schade letterzetter in Ketliker Skar dwingt It Fryske Gea tot ingrijpen

In natuurgebied Ketliker Skar is de afgelopen jaren zichtbare schade ontstaan door de letterzetter. Mede door droogte is het probleem sterk vergroot. Om de (toekomstige) natuurwaarden en veiligheid voor mensen in het gebied te waarborgen is It Fryske Gea genoodzaakt maatregelen te nemen. In het najaar van 2022 worden daarom een aantal sparrenvakken heringericht.

Het Ketliker Skar is een gevarieerd bos- en heidegebied waar o.a. veel insecten leven, zoals het bastkevertje de letterzetter. Deze walsvormige, donkerbruine kever komt vooral voor op sparren als Fijnspar, Sitkaspar en Servische spar, maar bij hoge dichtheid ook op andere naaldbomen. Het is een invloedrijk diertje dat op grote schaal bomen aantast. Naaldbomen zijn door de harsvorming eigenlijk beschermd tegen de letterzetter, maar verzwakte of omgewaaide naaldbomen zijn een gemakkelijke prooi.

Tijd voor maatregelen

Het verloop van de letterzetterplaag in het Ketliker Skar is de afgelopen drie jaar inzichtelijk geworden door observatie. In korte tijd is een grote hoeveelheid dood staand hout ontstaan, die een veiligheidsrisico vormen langs de wandelpaden en openbare wegen. De sparrenvakken met grote schade worden daarom heringericht. Het dood staand hout, dat anders binnen enkele jaren zou omvallen, wordt weggehaald. Andere vakken worden opnieuw ingeplant met boomgroepen van verschillende loofhoutsoorten. Een aantal sparrenvakken zijn al gemengd met andere boomsoorten. Hier worden alleen de sparren weggehaald. De gekapte sparrenvakken worden ontdaan van de strooisellaag, om hier weer heide te laten ontwikkelen, zoals dat in 1930 nog op grote schaal voorkwam in het gebied.

Veelgestelde vragen

Wat is de letterzetter en waarom is ingrijpen noodzakelijk in het Ketliker Skar? Hieronder lees je de meest gestelde vragen.

De letterzetterplaag, wat is dat?
De letterzetter is een bastkever met minstens twee generaties per jaar en is onderdeel van het huidige bosecosysteem. Hij maakt gebruik van dode of verzwakte bomen, maar kan uiteindelijk hele opstanden opruimen, zoals nu gaande is in het Ketliker Skar. Hoge temperaturen verergeren de plaag en verzwakte fijnsparren zijn het meest gevoelig. Met name rabattenbossen met een middelhoge leeftijd (70 jaar) zijn gevoelig. In het Ketliker Skar is door grote aantasting in korte tijd op grote schaal dood staand hout ontstaan. Lees voor meer informatie over fijnspar dit document.

Dood hout leeft toch?
Zeker, een bepaalde hoeveelheid staand dood hout draagt bij aan biodiversiteit en robuustheid van de bosgemeenschap. Fijnspar kent een groot aantal aan deze soort gebonden keversoorten, waarvoor dit dode hout van grote waarde is. In beginsel is het laten gaan van de plaag vanuit biodiversiteit bekeken een goede maatregel, maar de massale omvang van de letterzetterplaag heeft het doorgaans koelere bosklimaat zodanig gewijzigd, dat de dode opstand een heel andere ecologische betekenis heeft dan een dode boom in een meer gesloten bosklimaat met omringende levende bomen. Bovendien moeten de staande dode bomen grotendeels weggehaald worden omdat deze binnen de valafstand van een wandelpad of openbare weg staan. Op plekken waar de sparren minder talrijk in een gemengd bos staan, of waar helemaal geen paden zijn blijven dode bomen staan.

Kan de natuur de plaag niet zelf het hoofd bieden?
In een gemengd bos stabiliseert de plaag na ongeveer 6 jaar. Daarom hebben we de plaag in eerste instantie laten ‘uitrazen’, waarbij we de bomen die een veiligheidsrisico vormden hebben verwijderd. Door deze pleksgewijze kap zijn de overgebleven bomen nog meer blootgesteld aan randinvloeden en zorgden de droge zomers van de afgelopen jaren voor meer infecties, waardoor de plaag exponentieel toenam.  Bovendien zijn de grondsoort en bodemcondities van het Ketliker Skar in het nadeel van volwassen sparrenhout, wat de progressie van de plaag ook niet verminderde.

Blijft er geen enkele naaldboom over in het Ketliker Schar?
Tot op heden zijn de Sitka-, Fijn- en Omorika-sparren getroffen door Letterzetterinfecties. De werkzaamheden beperken zich tot deze boomsoorten op locaties waar grote opstanden staan, dichtbij wandelpaden en openbare wegen. Dat betekent dat kleinere groeiplaatsen van deze soorten, en vooral waar geen risico’s voor bezoekers zijn, grotendeels gespaard blijven van ingrepen. Omdat Douglas en lariks momenteel nog geen sporen van infectie vertonen blijven deze naaldbomen in het Ketliker Skar aanwezig. Ook staan er nog Grove dennen die niet aangetast zijn. De donkere monotome sparrenvakken zullen verdwijnen.

Wat gebeurt er met de sparrenvakken?
De naaldvakken willen we actief omvormen tot gemengd loofhoutbos. Hiervoor gebruiken we reeds aanwezige bestaande bomen die op een aantal locaties nog aangevuld worden met aan te planten boomgroepen (die uitgerasterd worden tegen de damhertenvraat). Op 2,5 ha wordt de strooisellaag verwijdert en hopen we heide terug te krijgen, zoals dat in 1930 voorkwam in het gebied. De stobbes worden niet verwijderd, deze bieden leefomstandigheden voor kevers, slangen en hagedissen. Om de hoeveelheid bos niet te verkleinen wordt elders in het gebied weiland omgevormd tot bos door aanplant van boomgroepen met grofwildraster er omheen.

Welke natuurwaarden gaan verloren met het verliezen van de naaldhoutvakken?
Door de kleine oppervlaktes, de monotome begroeiing en de afwezigheid van goed ontwikkelde hoogveentjes in de omgeving is het naaldbos in Nederland kwalitatief niet te vergelijken met de uitgestrekte productiebossen in Scandinavië. De waarde van de Nederlandse naaldhoutvakken is ecologisch beperkt. ’s Winters maken sommige vogels uit het noorden van Europa gedurende korte tijd wel gebruik van de bossen, maar veel typische broedvogels komen er niet in voor.  Er zijn wel bijzondere paddenstoelen gebonden aan donkere fijnsparvakken, maar die komen in het Ketliker Schar niet voor. De meest kenmerkende vogelsoorten van naaldhout komen vooral voor op de grens van naaldhout en loofhout en niet al het naaldhout verdwijnt uit het gebied. Het leefgebied van de eekhoorns kan worden ontzien bij de maatregelen. Op dit moment kan alles plaatsvinden zonder blijvende schade aan aanwezige soorten. Beschermde roofvogelnesten blijven uiteraard gespaard, indien dit kan met behoud van voldoende omringend biotoop. Indien dit niet kan, zal een vergunning van de Wet Natuurbescherming worden aangevraagd waarin ook mitigerende en compenserende maatregelen worden opgenomen. Er wordt gewerkt met een ecologisch werkprotocol en de werkzaamheden worden dagelijks begeleid door een ecologisch onderlegde medewerker van It Fryske Gea.

Welke bomen worden omgezaagd?
It Fryske Gea inventariseert de vakken op aanwezige natuurwaarden en handelt vervolgens in het belang van de aanwezige natuurwaarden ten tijde van de werkzaamheden. Dit doet we vanuit eigen ideologie als natuurbeheerder en de landelijke Gedragscode Natuurbeheer en Wet Natuurbescherming. Voor de oppervlakte bos is een kapmelding gedaan voor de Boswet bij de Provincie.

Wat wordt er gedaan met het vrijkomende hout?
Het vrijkomende hout wordt verwerkt in bouwmaterialen. Een deel van het dode hout is al omgevallen en verrot. Dit blijft in het bos.

Kan omgezaagde hout niet gewoon blijven liggen?
Dood naaldhout verteert heel snel en levert een zeer grote hoeveelheid beschikbaar organisch materiaal, nitraat, ammoniak en fosfaat op wat resulteert in een explosie van bramenstruweel. Dit is voor sommige vogelsoorten heel interessant, maar hier ontwikkelt zich niet snel een nieuw bos. Vanuit de Boswet is dit niet toegestaan, bovendien benut dit niet het maximale natuurlijke potentieel van de oppervlakte. Op plekken waar nu al deels verrotte bomen liggen, die achterblijven, zal plaatselijk braamstruweel ontwikkelen. In dit verspreide patroon levert dit een toevoeging aan de biodiversiteit.

Zijn er ook voordelen voor de natuur aan het kappen van het naaldhout?
Voor soorten die specifiek gebonden zijn aan sparrenbos wordt de nieuwe situatie slechter. Wel zitten er veel voordelen aan de omvorming naar een gemengd loofbos. Een gemengd loofbos is minder gevoelig voor bosbrand, verdampt jaarlijks minder (grond)water en heeft een beter verteerbare strooisellaag op de bodem, wat het bodemleven verrijkt. Dit maakt het een klimaatbestendiger bostype dan het huidige. Daarnaast blijft veel naaldhout staan. Grove den, lariks en douglas blijven in het bos aanwezig. Over de gehele oppervlakte van het bos bekeken verdwijnen er geen dieren of soorten.

Wanneer worden de werkzaamheden uitgevoerd?
In het najaar van 2022 starten we met de uitvoering van de maatregelen. In deze periode is het terrein nog droog genoeg om de schade aan de bodem en paden zo klein mogelijk te houden. Ook zijn er nog geen dieren in winterslaap en geen broedende vogels.

Hebben bezoekers of buurtbewoners last van de werkzaamheden?
De afvoer van het hout levert een aantal vervoersbewegingen op en de kap zelf zal enig (geluids)overlast geven. De werkzaamheden worden grotendeels uitgevoerd met een zogenaamde harvester. Deze maakt lawaai, maar met een minder onregelmatig en hoogtoerig geluid dan een motorzaag.

Zijn er of komen er meer plagen in het bos?
Iepziekte, essentaksterfte, kastanjebloederziekte, dennenscheerder en letterzetter, het zijn allemaal secundaire plagen die de kop opsteken als omstandigheden bomen gevoeliger maken voor plagen. Deze gewijzigde omstandigheden kunnen klimatologisch zijn, maar ook de opeenstapelende effecten van verzuring en vermesting en andere milieuvreemde stoffen spelen een rol. Monoculturen zijn veel gevoeliger voor plagen dan gevarieerde bossen.

Meer informatie 

Neem voor meer informatie over de maatregelen in het Ketliker Skar contact op via 0513 – 54 15 91 of info@itfryskegea.nl

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies