Tijdens hete zomers drogen veel waterplassen in rap tempo op. De watergangen in buitendijks gebied bestaan vooral uit zout en brak water. De inlaat van zoet water, zoals dat binnen de zeedijk door het waterschap gedaan wordt, is bij droogte in het buitendijkse gebied niet mogelijk. Het systeem is volledig afhankelijk van regenwater. Als de droogte toeslaat heeft dit grote gevolgen voor de overlevingskansen van de kwetsbare kuikens, die juist natte en slikkige omstandigheden met veel insecten nodig hebben om op te groeien.
Op het Noarderleech zijn daarom nattere omstandigheden gecreëerd op plekken waar droogte ontstond. De vrij smalle en steile kade Bargerêch (vorm van kade lijkt op een varkensrug), die op een belangrijke uitwatering in het gebied ligt, is voorzien van een flauwer talud met daaraan gekoppeld een mooie plasdraszone.
De Bargerêch heeft nu net als andere kaden in het Noarderleech met flauwe taluds, een groter vermogen tot wateropslag. In de laagten van deze kaden blijft in het vroege voorjaar regenwater liggen. Tijdens het broedseizoen droogt dit langzaam op tot een plasdraszone; het ideale leefgebied voor opgroeiende kuikens.