De coördinatie van de droppings

In de nacht van 31 oktober 1944 werden twee agenten uit Engeland gedropt in Haskerhorne, het waren Peter Tazelaar en Lykele Faber. De twee dienden als verbindingsagent tussen het Friese verzet en de Binnenlandse Strijdkrachten. Zij gaven de berichten over geschikte droppingslocaties via zenders door aan Engeland. Lokale ontvangstploegen bestonden uit 20 mannen van het lokale verzet. Zij kregen instructies om vanaf het maaiveld met twee rode en twee witte lampen een signaal af te geven aan de piloot in het overvliegende toestel. De overige mannen stonden in een straal van 300 meter om het veld.

Na de dropping verzamelden zij de containers van soms wel meer dan 150 kilo per stuk. Met paard en wagen werden ze vervoerd naar een tijdelijke opslagplaats in een omliggende boerderij en van daaruit naar wapendepots elders in de provincie. De parachutes en droppingskokers moesten worden begraven of in een nabij water worden verzonken.

Voorbereidingen in het Ketliker Skar

Rond het Ketliker Skar stonden radio’s in het Jachtslot en bij de familie Mulder in boerderij Moskou aan de rand van het Ketliker Skar. Enkele leden van de ontvangstploeg luisterden in de middag om 13.15 uur naar de radio met berichten uit Engeland. Bij het horen van de slagzin ‘geen meisje of het lacht lief’ kon de ontvangstploeg zich klaarmaken voor hun taak om in de daarop volgende nacht aanwezig te zijn op veld. De 20 mannen van de ontvangstploeg kwamen voor spertijd bijeen op de boerderij. Daar kregen ze eten en namen de taken door. Het herhalen van de slagzin over de radio in de avonduitzending was hét teken dat de dropping die nacht doorging.

Drie succesvolle wapendroppings

Op 17 november in 1944 kreeg de ontvangstploeg het bericht van een aankomende dropping. De volgende dag steeg Flight Lieutenant John Ralph op met Stirling LK287, beladen met wapens en proviand voor “Necking I” in het Ketliker Skar. De eerste dropping verliep vlekkeloos. Op 21 november volgde een tweede dropping, waarbij enkele tegenslagen werden overwonnen, zoals een wagen die in de sloot belandde.

Op 23 november werd de ontvangstploeg op de proef gesteld door vertraging en harde wind, maar alle lading werd veilig afgevoerd naar boerderij ‘Moskou’. Dit was de laatste dropping in het Ketliker Skar, de volgende keer waren de ‘Necking’ droppingsvelden in het westen van Friesland aan de beurt.

Niet geheel zonder gevolgen

De droppings bij Katlijk verliepen goed. Ook het verstoppen en verspreiden van de wapens is in eerste instantie goed gegaan. Toch bleven de wapendroppings niet zonder gevolgen. Zo was de organisatie rondom de droppings en het verstoppen van de wapens een hele verantwoordelijkheid. Jelle Boersma en Boer Bouwe van Ens waren beiden betrokken bij de ontvangst en verspreiding van wapens. Boersma werd gearresteerd en gefusilleerd op 17 maart 1945, slechts 35 jaar oud. Van Ens onderging hetzelfde lot op 13 april, twee dagen voor de bevrijding, op 52-jarige leeftijd. Beiden lieten ze een gezin achter.

De verhalen zijn hieronder ook te beluisteren:



Een monument in het veld: vleermuisonderkomens

It Fryske Gea wil het verhaal van de wapendroppings buiten in het veld blijvend markeren. Architecte Nynke Rixt Jukema zocht naar een ambassadeur die past bij de kwetsbaarheid en beleving van de nacht: de vleermuis. De drie vleermuisonderkomens zitten verstopt in een wapendroppingskoker op een paal van 3 meter 60 boven het maaiveld. Door de kokers van onderen open te houden, kunnen vleermuizen zich er vestigen. Bij het vallen van de nacht vliegen ze uit om voedsel te zoeken, en in de schemering van de maan zijn ze te horen en te zien.

Eropuit

Waar kun je de droppingslocatie vinden?

Gebied: Ketliker Skar
  • accessible
  • sound_detection_dog_barking
  • family_restroom
  • hiking
Ketliker Skar
In het Ketliker Skar wisselen dichte productiebossen van sparren en hakhout af met statige...
Lees meer