Het veenlandschap in het waterrijke midden van de provincie – ook wel het Lage Midden genoemd – heeft twee gezichten. Aan de oostkant ligt het veen aan de voet van hogere zandgronden, waar moerasgebieden zoals de Alde Feanen zich bevinden. Deze laagveenmoerassen herbergen bijzondere natuurwaarden zoals waterplantenrijke sloten, moerassige verlandingen en natte bossen, met soorten als de zwarte stern en de grote modderkruiper.
Naar het westen toe wordt het veen bedekt door een kleilaag en krijgt het gebied een agrarisch karakter. Dit open veenweidegebied is dooraderd met sloten en gekenmerkt door graslanden, weidevogels en boezemmeren. De Friese meren vormen een belangrijk natuurgebied en bieden leefruimte aan vissen, watervogels, de otter en de noordse woelmuis, evenals recreatiemogelijkheden voor sportvissers, zeilers en schaatsers.