Over dit gebied

De Dobben Hurdegarypsterwarren heeft een rijke schat aan historie. Eeuwenoude pingoruïnes, ruim twintigduizend jaar geleden ontstaan tijdens de laatste ijstijd, liggen hier verspreid door het gebied. Deze waterplassen worden in de volksmond ook wel dobben genoemd, maar er is een verschil tussen die twee.

Heuvel die groeit

In het Inuït betekent het woord pingo ‘heuvel die groeit’. Aan het einde van de laatste ijstijd (Weichselien) was de grond in Friesland constant bevroren. Op plekken waar het grondwater langzaam omhoog borrelde ontstond een soort ijslens, die de grond naar boven drukte tot een ijsheuvel. Toen het later warmer werd, gleed de grond naar de zijkant en smolt het water. Dit heeft zich gevormd tot een waterplas met een aarden wal er omheen.

1. Vorming van de ijslens
Ongeveer 70.000 tot 10.000 jaar geleden was de bodem in onze omgeving het hele jaar door bevroren. Er heersten permafrostcondities, zoals nu rond de Noordpoolcirkel in Siberië en Canada. Tot een diepte van 15 meter was de grond ijskoud. Op bepaalde plekken sijpelde er water door deze permafrost, dat zich langzaam verzamelde in een ijslens.

2. Aangroei tot pingo
De ijslens werd steeds groter en drukte langzaam de bevroren grond omhoog. In de loop van tientallen jaren kon zo’n ijslens zelfs uitgroeien tot een hoogte van ongeveer twintig meter en een diameter van ruim tweehonderd meter. In de omgeving van Burgum bleven de ijslenzen veel kleiner.

3. Afsmelten pingo en permafrost
De temperatuur ging 13.000 jaar geleden omhoog. Bij de meeste pingo’s scheurde de laag grond die over de ijslens lag en gleed als het ware naar de zijkant.

4. Ontstaan van ringwal en water
De afgegleden en/of afgespoelde grond vormde een ringwal rondom de smeltende ijskern. Door het stijgen van de temperatuur bleef er een meertje over met daaromheen een grondwal. Hiermee veranderde de pingo in een pingoruïne. In de eeuwen daarop ontstond in deze meertjes soms veen.

Wanneer is een dobbe een echte pingoruïne?

In de volksmond worden de pingoruïnes ook vaak dobben genoemd. Maar wat maakt nou het verschil tussen de twee? De ronde meertjes van de dobbe hebben ook een natuurlijke oorsprong. Om vast te stellen of een dobbe een pingoruïne is gebruiken archeologen een aantal criteria:

  • de diepte van 3 tot soms wel bijna 20 meter
  • de aanwezigheid van een ringwal
  • de aanwezigheid van opgeplooide en opgestuwde bodemlagen onder de ringwal
  • en de plantenresten op de bodem zijn ongeveer 13.000 jaar oud

De ouderdom kan worden vastgesteld door plantenresten in de onderste lagen van het bezinksel. Daar bevinden zich de overblijfselen van de planten die er groeiden toen het ijs nog maar net gesmolten was. Archeologen hebben bewoningssporen uit de Steentijd gevonden op de ringwallen van pingoruïnes (meer dan 5000 jaar geleden).

De geschiedenis is vaak uit de ondergrond van dit soort herinneringen uit de ijstijd te lezen. Sommige pingoruïnes groeiden grotendeels dicht met veen en bevatten een schat aan informatie. In de loop der jaren zijn veel pingoruïnes verloren gegaan. Ze lagen vaak onhandig in het veld en werden als nutteloos beschouwd, daarom zijn veel dobben gedempt. Hiervoor werd niet alleen zand, maar ook huisvuil en agrarisch afval gebruikt. Gelukkig zijn de twaalf pingoruïnes bij Burgum bewaard gebleven.

Het ontstaan van een dobbe of een ven

Ook dobben en vennetjes zijn op een natuurlijke wijze ontstaan. Doordat de wind het dekzand wegblies van de harde keileemondergrond ontstonden lager gelegen kommen waar water in bleef staan. Soms ontstonden er ook ringwallen van dekzand. De diepte van deze dobben en vennen is meestal kleiner dan twee meter en hangt samen met de dikte van het dekzandpakket. In de loop van de tijd zijn deze watertjes vaak opgevuld geraakt met veen.

Waar komen pingoruïnes voor?

Door archeologisch onderzoek is vastgesteld dat een deel van de dobben in Noord-Nederland op deze manier is ontstaan. Ze komen in grote aantallen voor in het oosten van Friesland (de zandlandschappen), op het Drents Plateau, en in het zuidoosten van Groningen.

Wil je een ijsheuvel in het echt bekijken? Je zult dan naar Noord-Canada, Siberië, Alaska of Groenland moeten reizen. Hier is het nog zo koud, dat er ijsheuvels ontstaan.

Gebiedsontwikkeling
In samenwerking met de Gemeente Tytsjerksteradiel, Wetterskip Fryslân en de Provincie Fryslân is het plan ‘Om de dobben’ ontwikkeld. Een gebiedsontwikkelingsplan om de natuur rondom de Centrale As op te waarderen. Er zijn diverse inrichtingswerkzaamheden uitgevoerd om goede ecologische verbindingen langs de nieuwe weg in te richten en hiermee een plus op de bestaand natuur- en landschapswaarden te verkrijgen.

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies