Minuscule oranje eitjes, zo begint het. Het oranjetipje legt ze meestal vlak onder de bloem van de plant. En na een paar dagen kruipt uit dat kleine eitje een ieniemienie rupsje, dat eerst ook oranje is. Later wordt hij groen met zwarte spikkels. Dat rupsje heeft maar één opdracht: hauwtjes eten en zo snel mogelijk groeien! En vanaf juni verandert de rups in een pop. Maar voordat de rups kan verpoppen, kruipt deze eerst over een aftand van meters naar een struik in de buurt. Aan deze struik hangt de pop, middels een soort riempje, aan een klein takje. Je kunt ze haast niet vinden, zo goed zijn ze gecamoufleerd.
Dat mag ook wel, wat oranjetipjes leven het grootste deel van het jaar als pop. Pas in het voorjaar zien wij ze rondfladderen, nadat ze sinds juni van het jaar er voor aan het twijgje hebben gehangen als pop. Tenminste als de omstandigheden goed zijn en ze van ei, naar rups tot pop kunnen groeien. Eitjes en rupsen vind je op bijvoorbeeld pinksterbloemen en de poppen op struiken.