Iedere vogel telt!
Eind januari is het weer tijd voor de jaarlijkse tuinvogeltelling! Deze telling is niet alleen leuk om te doen, maar ook nog eens nuttig: het levert een momentopname van de aantallen vogels die in Nederlandse tuinen aanwezig zijn. Daaruit kan worden opgemaakt hoe de vogels in onze tuinen zich ontwikkelen en kunnen ze beter geholpen en beschermt worden.
Richt je tuin in
Gebruik de weken voor de telling om je tuin alvast aantrekkelijk te maken voor de vogels. Het is natuurlijk erg leuk om tijdens de telling zoveel mogelijk verschillende vogelsoorten te spotten. Mezen, vinken, roodborst, merel of een winterkoning en wie weet wel een specht? Voer verschillende dingen, op specifieke plaatsen. Op die manier is er voor elke tuinvogel wat lekkers te halen. Kleine moeite, groot plezier! Het is ten eerste belangrijk dat je tuin een aantrekkelijke plek voor vogels is. Zodat ze er ook natuurlijk eten kunnen vinden, dat is nog altijd gezonder dan alleen bijvoeren.
Wie eet wat?
Mussen, vinken, groenling: De groenling en alle soorten vinken en mussen (met uitzondering van de heggenmus) zijn echte zaadeters, met een forse, dikke snavel om zaden en pitten te kraken. Voer ze zaden, strooivoer, granen, gebroken mais, zonnebloempitten, onkruidzaden vetbollen en pinda’s.
Roodborst, winterkoning en heggenmus: Voor deze insecteneters met hun dunne snavels is het wat behelpen in de winter. Blij zijn ze met meelwormen of insectenmix. Ook een fijn zaadmengsel, ongekookte havermout of wat broodkruimeltjes zijn geschikt, want ze passen hun dieet een beetje aan als de nood hoog is. Leg het voer op wel tien beschutte plekjes op de grond in de tuin en geef niet in één keer heel veel, maar herhaaldelijk een klein beetje. Ze rommelen namelijk een paar keer per dag de tuin door en volgen dan een soort ‘voedselroute’ van kansrijke plekjes.
Mezen: Pimpel- en koolmees zitten in vrijwel elke tuin, maar staart-, kuif- en zwarte mees komen ook nog wel eens aanwippen als je bijvoert. Mezen zijn echte acrobaten, dus hang eten voor ze in de boom of aan de schutting: pindaslingers, vetbollen in een houder en kokosnoten aan een touwtje. Ze zijn echter ook te porren voor vogelpindakaas.
Lijsterachtigen en spreeuw: Merel, zanglijster, kramsvogel, koperwiek en spreeuw eten in de winter graag halve (rotte) appels of peren en krenten of rozijntjes. Maar ze lusten ook zoutloze etensresten, verkruimelde vetbollen of strooivoer, want ze zijn helemaal niet kieskeurig (bron: vogelbescherming).
Download de zoekkaart
TIP! Zorg dat je goed zicht hebt op de voederplekken vanuit je huis. Nu kan het wachten beginnen! Print de tuinvogel zoekkaart uit en ontdek welke vogels er komen smullen van de lekkernijen. Hoeveel soorten zie jij?
Zelf vogelsnacks maken
Je kan allerlei dingen kant-en-klaar kopen, maar het is misschien nog wel leuker om zelf iets te maken! En dit hoeft helemaal niet moeilijk te zijn.
Vogeltaart
Wil je de vogels extra trakteren, dan kun je ze ook een stukje taart geven; wel een vogeltaart natuurlijk! Dit is ook erg leuk om met de (klein)kinderen te maken. Op onze kinderpagina vind je het recept en een voorbeeldvideo!
Winter vogelsnacks
Dit kan je heel goed combineren met een frisse wandeling, waarbij je eerst op zoek gaat naar mooie dennenappels. En daarna lekker warm binnen (of buiten) aan de slag!
Hoe werkt de telling?
De Nationale Tuinvogeltelling wordt sinds 2001 georganiseerd door Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland. Doe ook mee; het is leuk en nuttig! Tel op vrijdag 26, zaterdag 27 of zondag 28 januari 2024 één keer een half uur de vogels in uw tuin of op uw balkon. Vliegen de vogels alleen maar over uw tuin? Die tellen niet mee. Je vindt alle informatie op de website van de Vogelbescherming. Veel telplezier!
