Dagvlinders en libellen van de Ychtenerfeanpolder

De Ychtenerfeanpolder ligt nabij Bantege en Echten en bestaat uit 17 gescheiden deelgebieden van in totaal 104 hectare. Het gebied is eigenlijk op te delen in twee grote deelgebieden, de Grote Veenpolder van Echten en de Schoteruiterdijken. De deelgebieden ten westen van de Schoterdijk maken deel uit van de voormalige, uitgestrekte Veenpolder van Echten. Hierin liggen onder andere de grote rietvelden de Hingsteputten, de Kamerpolder, de Koepeinze, de Lange Halen en het Echterveld. Ten oosten van de Schoterdijk liggen de Schoteruiterdijken. Ten oosten van de Schoterdijk liggen de Schoteruiterdijken.

Het ontstaan

In de negentiende eeuw is de Veenpolder van Echten grotendeels verveend. Na de verveningen is het gebied drooggelegd waarbij de huidige natuurgebieden gespaard zijn gebleven. Tegenwoordig liggen deze gebieden hoog in de diep ontwaterde landbouwpolder met een peilverschil tot twee meter. De Schoteruiterdijken bestaan uit oude hooi- en weilanden langs de Tjonger of Kuunder. Uiterdijken zijn buitendijks gelegen gronden. De uiterdijken liggen in de voormalige gemeente Schoterland. Voor de oude Schoterdijk ligt nu een rechte, nieuwe boezem werende kade waardoor delen van de Schoteruiterdijken nu een winterpolder zijn. het voormailige verveningsgebied en verlaten rietland de Kruisdellen ligt nog voor de boezem.

Diverse vegetatie

De Ychtenerfeanpolder is een mozaïek van open water in de vorm van petgaten, drassige rietlanden en een poel, broekbossen, hooi- en rietlanden. Het beheer bestaat uit zomer- en wintermaaien en het onderhouden van de waterhuishouding. De vegetatie is hierdoor divers met koekoeksbloemrietlanden, veenmosrietlanden, kleine zeggenvegetaties, rietruiges, wilgenstruwelen en berken- en elzenbroekbossen. Bijzondere plantensoorten van deze vegetaties zijn klein blaasjeskruid, moerasbasterdwederik, rietorchis en spits fonteinkruid.

In de rietvegetaties broeden soorten als roerdomp, snor en bruine kiekendief. In de verruigde en verboste vegetaties komen soorten als blauwborst, putter en kneu voor. In de graslanden houden weidevogels als kievit, tureluur, gele kwikstaart en graspieper stand. Kenmerkende zoogdieren voor moeras zijn waterspitsmuis, , watervleermuis, meervleermuis en otter.

Insecten inventarisatie

In 2020 heeft vrijwilliger Ep van Hijum de insecten geïnventariseerd in het gebied. In 2015 is dit voor de laatste keer gedaan. De score was toen mager met één dagvlindersoort en negen libellensoorten. De waargenomen dagvlinder was wel een argusvlinder, een soort van kruidenrijke graslanden die landelijk sterk achteruitgaat. De drie algemeenste libellen waren destijds de glassnijder, de variabele waterjuffer en de vroege glazenmaker.

De meest opvallende waarneming was toen die van een territoriaal mannetje van de zuidelijke glazenmaker bij een nat rietland. Dit is een Zuid-Europese libel die door klimaatverandering steeds meer in Nederland voorkomt. De zuidelijke glazenmaker is relatief klein en heeft een azuurblauwe kleur. De larven leven in ondiep water en zijn goed bestand tegen tijdelijke droogte.

Glassnijders en vroege glazenmakers

Ep was onder de indruk van de variatie in het gebied. Authentieke graslanden waarin schapen weiden en met een kruidenrijke vegetatie van veldzuring, boterbloemen en pinksterbloem. En sloten vol met lisdodde (op z’n Fries: tuorrebout) en een mooie verlanding. Dergelijke hoekjes zouden toch leuke soorten moeten opleveren?

De score was zeker de moeite waard. Vooral de diversiteit aan libellen met 20 soorten is verrassend. Dit is te verklaren door de verscheidenheid aan watertypen, zoals petgaten, sloten, de Schoterdijkspoel, de Tjonger en de verschillende verlandingsstadia. De waarneming van bijvoorbeeld de blauw breedscheenjuffer is waarschijnlijk te herleiden naar de Tjonger.

Glassnijder

Glassnijder

Glassnijder en vroege glazenmaker waren ruim vertegenwoordigd. Meer kritische, laagveensoorten zijn de bruine korenbout en de smaragdlibel. Beide soorten zijn bezig met een opmars. De landelijke toename van deze soorten is mede een gevolg van de verbeterde waterkwaliteit. Moerasgebiedjes als die van de Ychtenerfeanpolder zijn belangrijke stapstenen, want beide soorten zijn van nature niet bijzonder zwerflustig.

“Tijdens een bezoek in de Ychtenerfeanpolder vlogen massaal glassnijders en bruine korenboten rond met als verrassing ook een noordse winterjuffer. Ondertussen hoempte een roerdomp en dook een bruine kiekendief in een rietveld” – Ep van Hijum

Merkwaardig is het voorkomen van soorten die meer gebonden zijn aan zandgronden, zoals de azuurwaterjuffer, de watersnuffel en de zwarte heidelibel. Deze soorten zijn in meestal in grote aantallen te vinden in zure vennetjes. Het zijn dan ook indicatoren van verzuring. Verzuring treedt in laagveengebieden op als gevolg van verminderde grondwaterinvloed.

Vuurlibel en noordse winterjuffer

Een nieuwe zuidelijke libellensoort is de vuurlibel. Deze soort is de laatste jaren al vaker gezien in veengebieden in Fryslân. De felrode vuurlibel plant zich voort in ondiepe, rijk begroeide wateren die niet tot op de bodem kunnen dichtvriezen. Bij dit laatste kan de invloed van warmer grondwater ook een rol spelen.

De zeldzaamste en meest bedreigde libelsoort is de onopvallende noordse winterjuffer met de bijnaam het vliegende strootje. Deze juffer is ook een typische laagveensoort en komt slechts voor in Noordwest-Overijssel, Zuidwest-Drenthe en Zuidoost-Fryslân. Bedreigingen voor de juffer zijn onder andere verbossing, verdroging, inlaat van gebiedsvreemd water en gebrek aan variatie in vegetatie.

Noordse Winterjuffer

Noordse winterjuffer – Sympecma paedisca

Dagvlinders

Ep heeft in totaal 7 dagvlindersoorten waargenomen. Helaas heeft hij geen argusvlinder gezien. Maar wel twee andere graslandvlinders, namelijk het bruin zandoogje en de kleine vuurvlinder. Het bruin zandoogje heeft diverse grassoorten als waardplant. De kleine vuurvlinder heeft veldzuring en vooral schapenzuring als waardplanten. Het bruin zandoogje komt vaak voor in water ruigere gaslanden, terwijl de kleine vuurvlinder een voorkeur heeft voor schralere plekken.

Toegankelijkheid

De Ychtenerfeanpolder is niet toegankelijk voor publiek, maar je kunt ze wel op afstand bewonderen. De deelgebieden liggen allemaal aan een andere weg waarop ze goed te zien zijn. De Hingsteputten ligt aan de ringvaart, de Kamper- en Koepeinzepolder ligt tussen de Kamperweg en Middenweg, Lange Halen ligt aan de Kooisloot en de Schoteruiterdijken in het Echterveld liggen aan de Schoterweg.

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies