Zaterdag 15 juni is het zover, de Slachtemarathon! Meer dan 15.000 wandelaars en hardlopers leggen 42 kilometer af op de historische Slachtedyk. De dijk loopt van Oosterbierum naar Raerd. It Fryske Gea is eigenaar en beheerder van 59 hectare natuurgebied op deze eeuwenoude dijk én daarmee ook gastheer van de marathon. De Slachtedyk is een prachtig cultuurhistorisch element met veel verschillende kruiden en bloemen, die niet meer weg te denken is uit het Friese landschap. Om het verhaal van de dijk tijdens de marathon te vertellen deelt de vereniging op een aantal plekken wijze feitjes over de dijk met deelnemers én supporters. Wolkom yn It Fryske Gea!
Slachte is een oude naam voor binnendijk. Wist je dat de Slachtedyk een oude slaperdijk is en daarmee één van de belangrijkste cultuurhistorische landschapselementen van Fryslân? Daar zijn we bijzonder trots op. Het is een kronkelige dijk die vreemd genoeg landinwaarts loopt en niet de contouren van het buitenwater volgt. Waarom is dat zo?
Dat komt omdat rond 800 noordelijk Westergo als een eiland in het kweldergebied lag, omsloten door Middelzee en Marne. De Slachtedyk ontstond in de daaropvolgende eeuwen door delen van al bestaande ringvormige polderdijkjes verder op te hogen en tot een langgerekte binnendijk aaneen te smeden. De Slachtedyk beschermde zo Noordwest-Fryslân eeuwenlang tegen het water.De Slachtedyk is bescheiden van hoogte, met zo’n 1.60 m boven NAP en speelde vanaf de Middeleeuwen een belangrijke rol in de strijd tegen het water. Het grillige verloop van de dijk komt doordat Noardwest-Fryslân toen nog op de Waddenzee leek. Het landschap bestond uit slenken en kwelders dus kronkelige waterstroompjes en grasland dat regelmatig onder water komt te staan. De bewoners leefden voordat de dijk werd aangelegd op terpen. Hierdoor had de Middelsee vrij spel en overstroomde het land regelmatig. De Friezen gingen dijkjes aanleggen om zich tegen het water te beschermen. De Slachtedyk ontstond in de daaropvolgende eeuwen door delen van al bestaande ringvormige polderdijkjes verder op te hogen en tot een langgerekte binnendijk aaneen te smeden. De Slachtedyk beschermde zo Noordwest-Fryslân eeuwenlang tegen het water.
Hoe beheer je een dijk van ruim 42 kilometer met 59 hectare natuurgebied? Dat is inderdaad een uitdaging! Dit doen wij samen met de buurboeren die aan de dijk hun land hebben. Na het maaien, halen zij het gras weg en gebruiken dit in de stal of als voer voor het vee.
We maaien het gras twee keer per jaar in juni-juli en een keer in september-oktober. It Fryske Gea heeft met een aantal zogenoemde ‘grasruimers’ een overeenkomst. De boeren gebruiken het maaisel als hooi voor hun paarden, koeien en schapen of als strooisel in de stal. Deze aanpak grijpt terug op een eeuwenoude traditie. Ook vroeger werd het bermgras van de Slachte door aanwonende boeren gebruikt.
Vroeger hielpen de bewoners van de karakteristieke dijkhuizen ook met het beheer van de dijk. Dit zijn de kleine boerderijtjes die stijf tegen de dijk zijn aangebouwd vaak met een klein voorhuis en een smal en hoog opgetrokken blokschuur met houten bekleding. Men mocht er vroeger gratis wonen. Als tegenprestatie moesten de bewoners wel de kuilen in de dijk opvullen, het bermgras maaien en de zijl onderhouden.
Ooit moeten er tweeëntwintig dijkhuizen zijn geweest verdeelt over de Vijfdeelen van de Slachtedyk: Barradeel, Menaldumadeel, Baarderadeel, Hennaarderadeel en Franekeradeel. Het eigenaarschap en beheer van de dijk werd verdeeld over de inwoners van deze grietenijen. Om in de praktijk de begrenzing van het beheer te kunnen aflezen werden er grensmarkeringen geplaatst, de Bidlerstien bij Kubaard is zo’n grenssteen. Later werd de Contributie der Vijfdeelen Slachtedijken ingesteld. Dit bestuur had als taak om het onderhoud van de dijk te organiseren. De Contributie had een eigen vergaderkamer in het stadhuis van Franeker. Bij Raerd ligt er een steen in de berm van de dijk met daarop de tekst ‘Begin der Vijf Deelen Slagtedijken 1842’.
>> Lees ook het interview met Stefien Smeding, cultuurhistorica van It Fryske Gea.
De hangbrug over de A31 bij Getswerdersyl, de Slachtetille, is een initiatief van It Fryske Gea samen met Rijkswaterstaat. Een tille is een van oudsher hoge houten brug in het landschap. Deze moderne variant geeft prachtig uitzicht over het landschap. Voor de eerste editie van de Slachtemarathon in 2000 werd een voetgangersbrug bij Wommels geplaatst, de Nije Kromme. Hierdoor werd de Slachtedyk alleen nog doorbroken door de A31 bij Franeker. Dit laatste obstakel voor de Slachtemarathon werd in 2008 aangepakt door de aanleg van deze voetgangersbrug. Hierdoor is het weer mogelijk de dijk in zijn geheel te bewandelen en te genieten van het uitzicht vanaf de brug. De bijzondere loopbrug is ontworpen door architect Rein Hofstra. Voor en na de Slachtetille stap je van het wegdek op het gras waardoor je je teruggaat in de tijd toen heel de Slachtedyk er zo uit zag.
Wij beheren de Slachtedyk als een bloemdijk. Europees gezien zijn de Nederlandse bloemdijken uniek te noemen. Ze zijn belangrijk voor planten, dagvlinders en zoogdieren. Om te weten wat het effect van onze manier van beheren is, brengen we de plantsoorten om de zes jaar in kaart: de florakartering. Tijdens deze inventarisatie komen we steeds meer aantallen zeldzame planten tegen zoals de paarse morgenster, addertong en weidehavikskruid.
Dit zijn soorten die je in Fryslân niet zoveel tegenkomt. Elke soort is belangrijk, want al die planten hebben weer hun eigen dieren en schimmels die er van afhankelijk zijn. Zo is de gele morgenster gastheer voor de morgenstergalwesp en morgensterroest. Hoe meer soorten planten, hoe beter voor de natuur. Bijzonder is de aanwezigheid van de paarse morgenster. De paarse morgenster is een cultuurgewas dat al voor de zeventiende eeuw als voedsel werd verbouwd in het Middellandse zeegebied. De soort is zeer zeldzaam en lijkt op de Slachtedyk stabiel te zijn. Het aantal gele morgenster neemt toe. Vooral op het dijkstuk tussen Hidaard en Lytsewierrum.
Hotspot voor vlinders en wilde bijen en hommels
Door de variatie aan bloemen en kruiden is de Slachtedyk een hotspot voor het hooibeestje en de zeldzame argusvlinder. De argusvlinder is een warmteminnende graslandvlinder en gaat de afgelopen jaren in Nederland sterk achteruit. Het is een boegbeeld, indicatorsoort, voor gevarieerde, bloemrijke en structuurrijke graslanden. Op de dagen dat we telden, troffen we 223 exemplaren op de Slachtedyk aan. Voor Nederland een uniek aantal!
>> Lees ook het interview met Chris Bakker, hoofd natuurkwaliteit bij It Fryske Gea
Dit geeft aan dat de omstandigheden ook goed zijn voor andere kritische insectensoorten zoals hooibeestje, wilde bijen en hommels. Op dagen in 2018 waarop we vlinders gingen tellen, werden zo’n vijftien soorten bijen en tien soorten hommels geteld. Heel bijzonder. De Slachtedyk is zo een belangrijke ecologische verbindingszone voor deze bloembezoekers in het open agrarische landschap van Noordwest- Fryslân.
Om het land te beschermen tegen overstromingen werden om de dorpen ringdijken aangelegd. Het is niet toevallig dat juist in de hoek waar Marne en Middelzee elkaar raakten, de strijd tegen het water begon. De welvaart en het groeiende aantal inwoners maakten het mogelijk om zulke kostbare dijken aan te leggen. Edelen, boeren en ambachtslieden sloegen hiervoor de handen ineen. Om de eigen veiligheid te vergroten bij stormvloed en ook om de landbouwopbrengst te verhogen. Deze eerste regionale polders heten ook wel moederpolders. Ze zijn belangrijke mijlpalen in de geschiedenis van het Friese landschap en de vorming van Fryslân.
Bij de Slachtemarathon lopen duizenden wandelaars en hardlopers over de 42 kilometer lange, oude binnendijk. De Slachtedyk heeft in haar geschiedenis verschillende keren het wassende water tegengehouden. Ruim duizend jaar geleden stukje bij beetje ontstaan door het aan elkaar knopen van polderdijkjes rond een aantal ‘moederpolders’. Bij de aanleg van deze dijkjes is zoveel mogelijk gebruikgemaakt van hoogtes in het landschap, zoals kwelderruggen en terpen. Dat verklaart het kronkelige verloop van de dijk.
De Slachtedyk telt tien oude sylen (zijlen). Deze sluisjes werden in het verleden bij stormvloed gedicht met balken. Bijzonder aan de deze zijlen is dat er geen sluisdeuren in zitten en dat de sluis altijd openstond. Alleen bij hoogwater werden de balken op elkaar gestapeld in twee tegenover elkaar gelegen sleuven. Zo ontstond er een schot. En daarmee werd de balk een schotbalk. Het tijdelijk gevormde schot hield het opkomende water tegen. De balken werden na de storm opgeborgen in de schotbalkhokjes, zodat de balken veilig en droog bleven tot de volgende storm.
Er waren zijlen op de volgende locaties: Getswerdersyl, Kiestersyl, Skiepetille, Payesyl, Krommesyl, Tolsumersyl, Hidaardersyl, Boazumersyl, Sânleanstersyl, en Dillesyl. De sylen zijn in het landschap te herkennen door de brug die over de sluis gaat. Ze vormen nu een kruispunt van waterweg en wandelweg in de Slachtedyk.
Tijdens de marathon kom je langs diverse sylen, vaak is ook nog een schotbalkhok aanwezig bij bijvoorbeeld de Tolsymersyl en de Boazumersyl. Helaas bleven niet alle zijlen behouden. Zo is er een groot monument in Getswerdersyl. De syl is verdwenen. Het monument vormt een blijvende markering die het verhaal vertelt. Bij de Payesyl in de Arumervaart staat nog een historische wachterswoning. De Kiestersyl was de grootste en belangrijkste zijl in de Slachtedyk. De sluisdeuren stonden gewoonlijk open en gingen alleen dicht als de zeewering dreigde het te begeven. Tegenwoordig ziet de Kiestersyl er meer uit als een brug en valt hij op door de brede watergang van het Van Harinxmakanaal.
Om te zorgen voor variatie in bloemen en kruiden op de Slachtedyk maaien we het gras en laten het meteen afvoeren. De buurboeren halen het gras weg voor ons. Dit werkt beter dan klepelen (scheuren) waarbij het gras blijft liggen. Door het gras af te voeren, verschraalt de bodem. Dit zorgt ervoor dat zeldzame bloemen en kruiden kunnen groeien. Als we het gras laten liggen, geeft dit teveel voedingstoffen in de bodem waardoor algemene soorten, als fluitenkruid en ridderzuring, de andere soorten verdringen.
We maaien het gras twee keer per jaar in juni-juli en een keer in september-oktober. It Fryske Gea heeft met een aantal zogenoemde ‘grasruimers’ een overeenkomst. De boeren gebruiken het maaisel als hooi voor hun paarden, koeien en schapen of als strooisel in de stal. Deze aanpak grijpt terug op een eeuwenoude traditie. Ook vroeger werd het bermgras van de Slachtedyk door aanwonende boeren gebruikt. Deze manier van beheer zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de paarse en gele morgenster en rode klaver het heel goed doen op de dijk.
Voor het vergroten van de biodiversiteit rondom de natuurgebieden van It Fryske Gea kunnen grondeigenaren het beste zadenmengsels die in Fryslân gewonnen zijn gebruiken. It Fryske Gea sloeg de handen ineen met zaden- en plantenkwekerij Cruydt-Hoeck uit Nijeberkoop om Fryske Siedmingsels samen te stellen. Cruydt-Hoeck oogstte hiervoor de zaden in de natuurgebieden van It Fryske Gea, waaronder de Slachtedyk, en vermeerderde de zaden in de kwekerij zodat ze nu in grotere hoeveelheden aan andere grondeigenaren beschikbaar kunnen worden gesteld.
Voor vogels als de kneu en de grasmus is de Slachtedyk een goed leefgebied. Ook de veldmuis voelt zich er thuis. De Slachtedyk verbindt de (leef)gebieden van dieren en planten als een groen lint door het landschap. Hierdoor krijgt de biodiversiteit in het omliggende weidegebied een krachtig impuls.
Eén van de meest geliefde symbolen voor de rijke biodiversiteit van onze bonte weiden is de argusvlinder. Door ons en de Vlinderstichting ook wel liefkozend de ‘Koningin van de weide’ genoemd, vergelijkbaar met de grutto die vaak de ‘kening fan ‘e greide’ wordt genoemd. De aanwezigheid van argusvlinders duidt namelijk op een gezond, bloemrijk grasland. Wanneer de argusvlinder te zien is in onze graslanden, dan kun je er zeker van zijn dat er nog veel meer natuurlijke schoonheid te ontdekken valt! De argusvlinder dankt haar naam aan de opvallende rij oogachtige patronen op haar vleugels, de argusogen. Ze verschijnen elk jaar vanaf april en vliegen dan van plant naar plant op zoek naar nectar. In het voorjaar voeden ze zich voornamelijk met nectar van bramen en rode klaver, terwijl ze in de zomer graag neerstrijken op akkerdistel en vlinderstruik.
Dankzij jouw steun zorgt It Fryske Gea voor voldoende natuur in Fryslân om van te kunnen blijven genieten. Bovendien ontvang je als lid vele extra’s. Zoals gratis of met korting mee op wandelexcursies door heel Fryslân. Ideaal voor de laatste oefenrondjes!
Word beschermer