Over dit gebied
De Huitebuersterbûtenpolder heeft één van de meest moeilijkste gebiedsnamen van It Fryske Gea. De naam is vooral voor de ‘Hollanders’ onuitspreekbaar. Een echte tongbreker.
Naast de opvallende naam heeft het natuurgebied ook een ander kenmerk. Deze polder aan de rand van het IJsselmeer herbergt namelijk een paar hoge zandkoppen. De Zuiderzeeduintjes worden ook wel Ouwers genoemd en geven het landschap een prachtig aanzien. Planten zoals de echte kruisdistel, hazepootje, draadklaver herinneren ook aan de Zuiderzeetijd. De Friese naam van de kruisdistel verraad het in haar naam, zij heet namelijk Seedistel.
Vogel en trekvlinders
Voor vogels en trekvlinders vervult de Huitebuersterbûtenpolder een belangrijke rol. In het winterhalfjaar zijn er vaak grote aantallen kolganzen, brandganzen en kleine rietganzen te vinden. Sneeuwgorzen en strandleeuweriken laten zich in kleinere groepjes zien. Heb je geluk? Dan hoor je in het voorjaar de kwartelkoning en de kwartel.
Langs de buitenrand van de polder laten zich veel trekvlinders en libellen zien. Tijdens de bloei van de echte kruisdistel voeden distelvlinders en atalanta’s zich met de nectar van deze plant en jagen libellen, in de luwte van de bosjes, op insecten. De onbemeste schraalgraslanden op de zandkoppen zijn het leefgebied van de rugstreeppad. In het najaar komen de paddenstoelen tevoorschijn. Hier worden ook zeldzame paddenstoelen gevonden, zoals de elfenwasplaat.