Over dit gebied
Je fiets het zo voorbij. Het kleine bordje aan de weg tussen Laaxum en Mirns. Het is alleen zeker de moeite waard om hier even te remmen. Als je stopt bij het veerooster en daarna de oude zeedijk oversteekt, dan kom je aan op de Mokkebank.
Het natuurgebied is eigenlijk een grote zandplaat begroeid met riet, struiken, bosjes en herbergt een mooi schraal grasland. Tijdens de vogeltrek is hier een drukte van jewelste, maar elk jaargetijde is de moeite waard vanwege de afwisseling.
De vorm van de kustlijn van het IJsselmeer zorgt ervoor dat hier grote groepen vogels ‘verzamelen’ tijdens de vogeltrek. Lijsters, mezen, rietzangers, kleine karekieten en sijzen passeren in enorme aantallen. Voorbeelden van andere waargenomen soorten zijn veldrietzanger, waterrietzanger, zwarte ooievaar, kwak, roodpootvalk en visarend. Ook futen komen hier in indrukwekkende aantallen ruien. Tussen augustus en oktober zijn er vaak meer dan honderden tegelijk.
Bijzondere planten op een oude zandbank
Op de Mokkebank komen verschillende soorten planten voor. Het gebied lijkt qua begroeiing op de andere waarden langs het IJsselmeer, zoals de Makkumerwaarden en de Koaiwaard. Toch heeft deze bank haar eigen karakter. Langs de dijk is een wilgenbos ontstaan, met daarin de bijzondere zeldzame ijle zegge en de valse voszegge. In de lagere delen liggen langs de voormalige geul de uitgestrekte rietvelden. Het riet wordt jaarlijks door onze pachter gesneden. Hierbij blijft een klein deel staan, zodat bepaalde rietvogels genoeg broedgelegenheid hebben in de oude stengels. Het schrale grasland wordt jaarlijks gemaaid en het gewas wordt afgevoerd, op deze manier wordt de verschraling voortgezet en blijven de soorten die hiervan houden. Met een beetje geluk hoor je hier ook het gehoemp van de roerdomp. Deze camouflagekoning verstopt zich graag in het riet, maar verraadt zich door zijn luide roep.
Als de duisternis invalt, is in april vanaf de dijk een koor van tientallen rugstreeppadden te beluisteren. Je herkent ze aan de lichtgele streep op hun rug. Het is de tijd van de liefde. En dat is niet gek. Als je namelijk in de winter onder de grond hebt gezeten (soms wel één meter diep) dan kun je wel wat plezier gebruiken. Eenmaal aangekomen in de ondiepe poeltjes, trekken de mannetjes alles uit de kast. Hun ratelende geluid draagt soms wel een kilometer ver en trekt soortgenoten uit de wijde omgeving aan.