De ljippeblom, een zeldzame verschijning
Wat een pracht! De ljippeblom, oftewel de wilde kievitsbloem is een opvallende verschijning. Met haar knikkende, blokvormig getekende bloemen, is ze te zien van begin april tot mei. De meeste bloemen zijn paars gekleurd met een blokpatroon, slechts enkele planten hebben een witte bloem. Het bolgewas is een typische soort van bûtlannen oftewel boezemlanden en van uiterwaarden. Vaak heeft op deze plekken veenvorming plaatsgevonden bovenop een kleilaag. Daarnaast is de plant in het verleden aangeplant in parken en landgoederen als stinsenplant.
Winterse overstromingen
De wilde kievitsbloem heeft baat bij winterse overstromingen om in het voorjaar te kunnen concurreren met grassen. De overstromingen vertragen namelijk de opwarming van de bodem en daarmee ook de grasgroei. Daarnaast verspreiden de zaden zich drijvend op het water. Tegenwoordig is de wilde kievitsbloem zeer zeldzaam. Een belangrijk oorzaak is de strakkere peilregulatie. Zo blijft Friese boezem jaarrond redelijk constant op 0,52 m onder NAP waardoor de typische bûtlannen niet meer overstromen in de winter.
Rode lijst
Daarnaast spelen factoren als grondwaterstandsverlaging, bebouwing en aanleg van wegen, bemesting en beweiding een grote rol. De wilde kievitsbloem staat daarom op de rode lijst als een bedreigde soort. De trage ontwikkeling van de bloem is ook een factor die de kwetsbaarheid bepaald. Het duurt namelijk acht jaar voordat de plant uit zaad tot bloei komt!
De sierlijke, hangende bloemen zijn zeer gelieft bij de mens. In het verleden werden de planten geplukt voor in de vaas of uitgegraven voor in de tuin. Tegenwoordig komt dit helaas nog steeds voor. Dit is natuurlijk ongewenst, wettelijk verboden en onnodig. Tegenwoordig zijn de planten namelijk goed verkrijgbaar in tuincentra als bol of als volgroeide plant.
Bocht van Molkwar
Zwolle vormt het bolwerk van de wilde kievitsbloem met elk voorjaar duizenden bloemen. In Fryslân is de bloem beperkt tot vier natuurlijke groeiplekken. De grootste groeiplek met meer dan tweehonderd bloemen is het bûtlân bij de Bocht fan Molkwar. Hier komen ook andere zeldzaamheden voor als spindotterbloem, vleeskleurige orchis, geelhartje en moeraspaardenbloem. Hier treden in de winter overstromingen op met IJsselmeerwater, met name bij een stevige zuidwesterwind. Bekijk hier de aflevering van de natuurserie ‘De Maitiidsswalker’ terug, waarin onze medewerker Germ van der Burg vertelt over de wilde kievitsbloem.
Alde Feanen & Grutte Wielen
In de Alde Feanen komen ook nog twee relictpopulaties voor, namelijk de Lange Sâne en bij de Sânemar. De Lange Sâns is een gedegradeerd boezemland waar in de winter vooral regenwater blijft staan in plaats van overstromingswater vanuit de boezem. In de zomer zakt hier de grondwatertand te ver uit waardoor vergrassing optreedt. Op een legakker bij de Sânemar zijn dit jaar enkele planten gevonden door vrijwilliger Gerrit Jellema. De groeiplek is een soortenrijk koekoeksbloemrietland waar sinds enkele jaar zomermaaibeheer plaatsvindt. In deze rietlanden komen op enkele vierkante meters meer dan veertig plantensoorten voor waaronder zeldzaamheden als gulden boterbloem, moeraskartelblad, kleine valeriaan en het uiterst zeldzame zwartsteelsterrenmos.
In de Koekoekspetten in de Grutte Wielen komt nog één pol wilde kievitsbloem voor. Het gaat om een verlaten, verruigd rietland. Tot 2020 werd deze pol gemonitord door vogelteller Yme Joustra. De pol is sinds 1997 bekend bij It Fryske Gea.
Park Jongemastate
Naast de natuurlijke groeiplekken zijn er ook groeiplekken in stinzenparken. De plant is mooi te bewonderen in bijvoorbeeld Park Jongemastate. Hier staat de naast de wilde kievitsbloem ook de verwante keizerskroon. Deze is afkomstig uit Azië en behoort ook tot de stinzenflora.