In gesprek met Yme Bouma
‘Natuur beheren kan in deze tijd alleen door verbinding te leggen,’ vindt Yme Bouma (65). Sinds 2017 is hij lid van de Raad van Toezicht (RvT) van It Fryske Gea. ‘Toen ik vijf jaar geleden begon, had Jantien de Boer, journalist bij de Leeuwarder Courant, net het woord ‘landschapspijn’ geïntroduceerd. Dat triggerde mij.’
In 2016 wijzigden de statuten van It Fryske Gea, daardoor kon de vereniging een RvT in het leven roepen. Aan het lid worden van Bouma zit een speciaal verhaal. ‘Ik was in die tijd net gestopt als mede-eigenaar van Bentacera, een accountant- en adviesorganisatie. Mijn lichaam gaf aan dat ik rustiger aan moest doen. Ik bleef aan als adviseur, maar daarnaast kwam er tijd vrij voor andere dingen. Net op dat moment zag mijn vrouw de vacature voor de nieuwe RvT van It Fryske Gea. In diezelfde tijd was mijn schoonvader ernstig ziek. Hij werkte als vrijwilliger voor de vereniging. Dit was een mooie kans voor mij om zijn stokje over te nemen, vond mijn vrouw. Dat, in combinatie met mijn liefde voor de natuur en de landschapspijn die mij raakte, maakte dat ik solliciteerde. Het kennismakingsgesprek op excursieboot De Blaustirns in De Alde Feanen was wat dubbel en had ik bijna afgezegd omdat het niet goed ging met mijn schoonvader. Achteraf ben ik blij dat ik gegaan ben; mijn schoonvader stierf een paar dagen later, maar vond het prachtig dat ik deze functie op me nam.’
Verbinden
Bouma, die ondertussen werkt als adviseur corporate finance bij De Valck Dealmakers, heeft binnen de RvT de portefeuille financiën. ‘Onze taak is om toezicht te houden en advies te geven. Niet alleen op financieel vlak, maar ook op strategisch vlak. It Fryske Gea heeft meer dan ooit de taak om verbindingen te leggen. De natuur die wil floreren, agrariërs die willen werken, burgers die willen recreëren… er zijn verschillende belangen, dat spanningsveld vind ik interessant. Samenwerking tussen die partijen is bovendien essentieel om natuur, landschap en de daarbij horende vraagstukken van deze tijd aan te pakken. Alleen met verbinding krijg je dingen voor elkaar. In mijn dagelijks werk speelt dat ook een grote rol. Ik help ondernemers bij de koop of verkoop van hun bedrijf of ik waardeer bedrijven bij schade of geschillen. Dat zijn vaak emotionele processen. Bij natuurbeheer geldt hetzelfde.’
De leden van de RvT hebben de afgelopen jaren gezocht naar een goede werkwijze. Met de primaire taken konden ze meteen wel uit de voeten: goedkeuring van begroting, jaarrekening en meerjarenplan. Formeel voert een RvT die taken op afstand uit en dat is prima te doen, volgens Bouma. ‘Maar ook hier geldt dat verbinding meer brengt. Wij wilden graag wat dichter op de organisatie zitten. Bij een crisis optreden is ook één van onze taken en dat wordt lastig als je geen gevoel hebt bij de organisatie. Vandaar dat we nu buiten de vijf formele bijeenkomsten ook een paar informele hebben geïnitieerd. Zo gaan we elk jaar op excursie in een district en maken we kennis met medewerkers. Daarnaast zijn er twee themabijeenkomsten met het bestuur en het managementteam. Zo willen we laten zien dat we betrokken en aanspreekbaar zijn. Connectie maken vind ik belangrijk. Ik doe dingen niet om op een mooie stoel te zitten, maar omdat ik ze leuk vind en er hart voor heb.’
Fûgeltsjelân
De liefde voor de natuur ontstond in zijn jeugd in Wijnjeterp. Bouma banjerde vaak met vrienden door weilanden, bos en heide. Ook reed bij graag paard. ‘Dan ging ik ’s ochtends vroeg op pad en voelde me één met de natuur.’ Ook nu is Bouma nog graag buiten. Bijvoorbeeld in zijn eigen tuin in Heerenveen, waar twee rode beukenbomen en een Amerikaanse eik staan die geregistreerd staan in het Landelijk Register van Monumentale Bomen. ‘Ik kom ook graag in het Easterskar of in weidevogelgebieden zoals de Binnemiede- en Weeshúspolder bij Gytsjerk.’
Bouma vond het dan ook mooi dat It Fryske Gea de authentieke boerderij Kathûs met bijbehorend vogelgebied bij Nes kon kopen. Het is een van de voorbeelden waar de RvT vorig jaar mee bezig is geweest. ‘We moesten vlug reageren; vlot inlezen en de risico’s analyseren. Dat we nu beter weten welke mensen achter de plannen zitten, maakt onze controlerende rol makkelijker uitvoerbaar. Er werken kundige mensen bij de vereniging; wij zijn meestal tevreden over wat ons wordt voorgelegd. Soms zorgen we voor een nog doordachter besluit door vragen te stellen of bepaalde aspecten nog beter te laten uitzoeken. Het is mooi dat ik uit naam van al die 32.000 leden een bijdrage mag leveren aan het Friese landschap.’