Kracht van het Noorden kan in de herkansing

Voorlopig komt er geen Lelylijn, maar wat dan wel? Landschaps- en natuurbeheerders roepen de drie noordelijke provincies op om daar een goed plan voor te bedenken.

Nu de financiering van de Lelylijn op losse schroeven staat, dreigen we in het Noorden met lege handen te komen te staan als het gaat om investeringen vanuit het Rijk. Want de noordelijke lobby hiervoor was volledig opgehangen aan de Lelylijn. Opnieuw doen de natuurorganisaties daarom een oproep aan de noordelijke bestuurders: kom met een integrale visie op Noord-Nederland.

Ruim twee jaar geleden presenteerden de noordelijke natuurorganisaties de visie ‘De kracht van het Noorden’. In eerste instantie was het een reactie op de plannen voor de Lelylijn. De noordelijke bestuurders vonden de Lelylijn hét breekijzer voor een betere toekomst voor Noord-Nederland.

De natuurorganisaties zagen dat toch iets anders. Het risico van inzetten op de Lelylijn in combinatie met grootschalige woningbouw zou ertoe kunnen leiden dat Noord-Nederland meer en meer op de Randstad gaat lijken. Wij zagen destijds kansen om een breed gedragen visie op Noord-Nederland te maken, waarin de specifieke en onderscheidende kwaliteiten van de drie noordelijke provincies versterkt zouden worden. Zoals de prachtige natuur, de variatie in gave landschappen, de sterke landbouwstructuur en de aanwezigheid van rust en ruimte en bijbehorende vrijetijdseconomie.

Gemiste kans

Op dit moment wordt in drie provinciehuizen aan nieuwe provinciale omgevingsvisies gewerkt en hierbij wordt nauwelijks verder gekeken dan de provinciegrenzen. Dat vinden wij een gemiste kans. Er is veel wat ons in het Noorden bindt en dat vraagt om een gezamenlijke ruimtelijke visie.

Hetzelfde geldt voor water. Op dit moment is de waterhuishouding van Noord-Nederland in belangrijke mate afhankelijk van de wateraanvoer vanuit het IJsselmeer. Scenario’s laten zien dat de vraag naar zoet water in Noord-Nederland fors zal stijgen als gevolg van klimaatverandering (droogte) en zeespiegelstijging (verzilting). Tegelijkertijd neemt het aanbod van IJsselmeerwater sterk af door verminderde aanvoer vanuit de Rijn.

Noorden kwetsbaar

Noord-Nederland is zeer kwetsbaar als we er niet voor zorgen dat we minder afhankelijk worden van het IJsselmeerwater. Dit risico geldt voor de natuur en zeker ook voor de landbouw en de drinkwaterwinning. Gelukkig is het Noorden gezegend met een grote grondwatervoorraad in het Drents Plateau. Als we alles op alles zetten om deze voorraad grondwater te vergroten en optimaal te benutten, kunnen we de afhankelijkheid van IJsselmeerwater fors verminderen. Ook dat vraagt om een benadering die de grenzen van waterschappen en provincies overstijgt.

Nu de Lelylijn op een zijspoor is gezet, krijgen de provinciale bestuurders een herkansing om met een integrale en breed gedragen visie te komen op het Noorden. Een visie die uitgaat van een regio waar het ook voor komende generaties goed wonen, werken en leven is en die van grote meerwaarde is voor de BV Nederland.

Dit opiniestuk, geschreven voor Marco Glastra (Het Groninger Landschap), Sonja van der Meer (Het Drentse Landschap) en Henk de Vries (It Fryske Gea), verscheen op 26 mei in de Leeuwarder Courant. Mede namens de noordelijke collega’s van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Natuur en Milieufederaties.

Nestblijvers en nestvlieders, wie is wie?

Het nest

Bijna alle vogels maken een nest waar ze hun eieren in leggen. Sommige vogels sloven zich enorm uit om hun nest zo mooi mogelijk te maken; met gras, takjes, bladeren, speeksel, klei, veertjes, een heel kunstwerk. Andere vogels zijn zomaar klaar, die maken alleen een kuiltje in de grond. Bijvoorbeeld tussen de steentjes of verscholen in het gras. Hieraan kun je eigenlijk al zien welke vogels nestvlieders zijn en welke nestblijvers.

Foto van Huiszwaluw Jongen
Nest van speeksel en klei/modder

Nestblijvers

Nestblijvers zijn vogels die lang in hun nest blijven nadat ze uit het ei zijn gekropen. Ze zijn nog kaal en blind en ze bedelen om voedsel. Zij zitten in een goed gebouwd nest. De ouders vliegen steeds heen en weer met voedsel, zodat de kuikens sterker worden en kunnen groeien. Dit kan wel een paar weken duren. Pas dan hebben ze veren gekregen, kunnen ze goed zien en durven ze hun nest te verlaten. Denk maar eens aan een zwaluw, koolmees of merel. Of de zeearend!

Nestvlieders

Waar nestblijvers eerste een paar weken in hun nest blijven, gaan nestvlieders gelijk op avontuur. Daarom is hun nest ook vaak maar een kuiltje in de grond. Deze vogels hebben hun ogen gelijk open, een lekkere (dons)vacht én ze kunnen zelf al voedsel zoeken! Ze hebben een goede schutkleur en vaak blijven hun ouders wel in de buurt om ze warm te houden en ze te beschermen voor gevaar. Weidevogels zijn een voorbeeld van nestvlieders, denk maar aan de grutto, kievit en de scholekster! Maar ook eenden en zwanen.

Zie je de jonge kievit?

Zoogdieren

Ook andere dieren kunnen nestvlieders of nestblijvers zijn. Koeien, paarden en  schapen (dieren met hoeven) bijvoorbeeld zijn nestvlieders. Kort nadat ze geboren zijn, klauteren ze – wel een beetje onhandig – overeind en kunnen dan gelijk lopen. Net zoals hazen, die worden geboren in een nestje op de grond, verstopt in het gras. Zodra ze worden geboren kunnen ze er gelijk vandoor gaan als er gevaar is! Maar konijnen dan weer niet, die zijn ook blind als ze worden geboren. Daarom zitten zij ook diep verstopt in een hol onder de grond. Wat een verschil hè?

Weidevogels herkennen

Benieuwd naar hoe je weidevogels kunt herkennen? Gea-vrijwilliger Jan de Boer vertelt je in dit filmpje graag nog meer over weidevogels en hoe je ze herkent. Kijk mee vanaf het prachtige Noarderleech. Hier heb je een goede kans om weidevogels te spotten!

Inventarisaties en karteringen It Fryske Gea

Ontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden

Ondanks de Corona- crisis gaat de natuur gewoon door. Gelukkig mogen we nog wel het veld in om te genieten, maar ook om te tellen en waarnemingen vast te leggen. Het is een welkome afleiding in deze rare tijd. Begin mei is het voorjaarsseizoen al vergevorderd. Veel broedvogels zijn alweer terug uit Zuid-Europa en Afrika, verse vlinders en libellen zijn uitgeslopen, bloemen staan in knop of bloeien al en bomen en struiken hebben vers blad.

In 2019 vond de broedvogelkartering van de Fryske Iselmarkust al plaats, maar ook de flora is onderzocht. Medewerker Henk J. Jager en vrijwilliger Klaas Ybema hebben de flora van het gehele gebied in één jaar onderzocht, een topprestatie! De resultaten zijn in een historisch perspectief geplaatst. Sinds de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 spelen processen als ontzilting en ontkalking een belangrijke rol in het afnemen, verdwijnen, maar ook het verschijnen van planten.

Andere onderzoeken die aan de orde komen zijn de reptielen van het Easterskar, onderbelichte insecten van het Mandefjild, de dagvlinderontwikkeling van het Ottema-Wiersmareservaat en de ontwikkeling van zeldzame libellen in Nationaal Park de Alde Feanen.

Benieuwd naar onze onderzoeksresultaten?

Wij hebben de meest in het oog springende onderzoeken en resultaten per district op een rij gezet, met hierbij voor de liefhebber de aanwezige onderzoeksrapporten.

Veldonderzoek in district Súd
In 2018 en 2019 zijn de reptielen van het Easterskar integraal onderzocht door RAVON. Mede dankzij de hulp van de lopende monitoringsonderzoeken door Jelmer Groen, Richard de Jong en Wouter Schothorst. Het Easterskar is een natuurreservaat van 565 hectare tussen It Hearrenfean en het Tjûkemar. Het gebied ligt op de overgang van het beekdallandschap van de Tjonger naar het veenlandschap van het Lage Midden. Kenmerkend is de afwisseling van broekbos, riet- en zeggemoeras, ruigte en natte tot matig voedselrijke graslanden. Er is veel open water aanwezig in de vorm van petgaten, sloten, voormalige zandwinputten en waterbuffers.

Veldonderzoek in district West
In district West is de florakartering van de Fryske Iselmarkust in kaart gebracht. Met dank aan medewerker Henk J. Jager en vrijwilliger Klaas Ybema. Dit is interessant, omdat in 1932 de Sudersee is afgesloten en de Iselmar ontstond. Sindsdien is de flora van de Fryske Iselmarkust ingrijpend veranderd. Processen als verzoeting en ontkalking spelen hierin een grote rol, maar ook het wegvallen van de getijdendynamiek. Een aantal markante plantensoorten geven deze veranderingen goed weer. We vertellen graag meer over de ontwikkeling van flora in dit gebied!

Veldonderzoek in district Noard
Het Ottema-Wiersmareservaat (onderdeel van het Bûtefjild) bij Hurdegaryp is, of beter gezegd was, een belangrijk biotoop voor dagvlinders. Tellingen laten zien dat de aantallen afnemen. Dit komt met name door het verdwijnen van nectarplanten. Ooit was het gebied een belangrijk biotoop voor de Zilveren maan, een zeldzame en bedreigde parelmoervlinder. De waardplant waar de Zilveren maan haar eitjes op afzet en waar de rupsen van eten, is het Moerasviooltje.

Veldonderzoek in district Midden
Nationaal Park de Alde Feanen is als waterrijk laagveengebied met petgaten en plassen een bolwerk voor veel libellensoorten. De wateren verkeren in verschillende stadia van verlanding met variatie in zuur- en voedingsgraad. In het kader van Natura2000 is de Gevlekte witsnuitlibel zelfs aangewezen als zogenaamde ‘complementaire’ soort, een soort waarvan het voorkomen van groot belang is.

Hulp gevraagd

De Zoogdiervereniging en het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) roepen op om dode egels en eekhoorns, m.u.v. verkeerslachtoffers langs wegen, veilig te stellen en zo snel mogelijk aan te melden via dwhc.nl. Ze komen deze dieren dan ophalen voor onderzoek naar de verschillende doodsoorzaken. Het hoe, wat en waarom lees je op zoogdierenvereniging.nl

Onderzoeksrapporten

De onderzoeken door bureaus of door eigen medewerkers zijn veelal gebundeld in een rapport. De definitieve rapporten zijn hieronder te downloaden:

Conceptrapporten en rapporten in voorbereiding over onderzoek in 2019 zijn nog niet beschikbaar. De volgende rapporten zijn in aantocht:

  • Fryske Iselmarkust
    Flora van de Friese IJsselmeerkust 2019 (H.J. Jager, 20…)
  • Bancopolder
    Flora en vegetatie van de Bancopolder 2019 (H. van der Wal, 20…)

Halbe Hettema ontvangt Sulveren Swanneblom

Met de pen opkomen voor de natuur in Fryslân

Halbe Hettema publiceerde met grote regelmaat over de natuur. Weetjes over soorten, maar ook artikelen over mensen die actief bijdragen aan de natuur. Hiermee droeg hij bij aan het creëren van draagvlak en maakte hij lezers bewust van hun invloed op onze natuur. Zijn bevlogenheid liet hij zien door regelmatig zaken ter discussie te stellen. De achteruitgang van de weidevogels ging hem aan het hart en uitte hij in dramatische berichten over de achteruitgang, het belang van insecten, de invloed van de mens, zijn visie op predatie en de broedmachine als redding voor de kievit. Hij etaleerde een grote kennis van de natuur.

Ook richting It Fryske Gea wist Hettema zich kritisch op te stellen. Zo was de bejaging van ganzen hem een doorn in het oog. Anderzijds gaf hij ons altijd de mogelijkheid te reageren op kritiek. Een objectieve blik op de ontwikkelingen van de natuur en het handelen van de mens daarin kenmerkte zijn schrijven.

Met een uitgebreide reportage in de Leeuwarder Courant van zaterdag 20 oktober nam de natuurverslaggever afscheid van de krant. Bekijk in onderstaande video zijn visie op de Friese natuur.

Bronvermelding foto en video: LC

Jaarverslagen

Kerntaak van It Fryske Gea is en blijft het beheer, de bescherming en de ontwikkeling van de meer dan zestig natuurgebieden met een totale omvang van ruim 20.000 hectare. Maar ook de bescherming van landschappelijke en cultuurhistorische waarden behoort tot de doelstelling. We stellen deze natuur graag beschikbaar voor het publiek. Daarom horen ook voorlichting, educatie en de mogelijkheden voor natuurbeleving en recreatie bij onze kerntaken.

 

2024

2023

      2022

      2021

      2020

        2019

        2018

        2017

        2016

        2015