Geschiedenis

De geschiedenis van Park Jongemastate, in de omgeving bekend als ‘Raerder Bosk’, leest als een spannend boek. Recent archiefonderzoek werpt nieuw licht op de cultuurhistorie. Park Jongemastate, een van de oudste bezittingen van It Fryske Gea, valt op door de variatie aan stinzenflora, er ligt een merkwaardig ‘bergje’ en het blijkt een opmerkelijke tijdmachine.

In de prehistorie stroomde de Oer-Boorne vanaf het Drents plateau naar het westen. Veel later, in de eeuwen voor de jaartelling, kreeg het getijdensysteem van de Middelzee steeds meer invloed op deze Friese ‘delta’. Daar waar de Boorne uitmondde in de zilte inham ontstond op een terp het boerendorp Raerd. De keuze van de kolonisten voor die plek kwam niet uit de lucht vallen, ze gebruikten de natuurlijke hoogte van een oeverwal langs de Middelzee om de woonheuvel op te werpen. Zo waren de bewoners verzekerd van droge voeten bij storm en ontij. Een aantal Friese boeren wist in de middeleeuwen door slim te huwelijken en handig ondernemerschap zich op te werken tot hoofdelingen, machtige heren die het in hun dorp en omgeving voor het zeggen hadden. Daartoe behoorden ook de Jongema’s die net buiten Raerd een stins, een stenen verdedigingstoren, bouwden aan de rand van de vroegere Middelzee.

Moord en doodslag

De landjonkers die op de stins woonden, mengden zich volop in de slepende strijd tussen de Schieringers en Vetkopers. Kempo Jongema had slaande ruzie met de Albada’s uit het nabijgelegen Jirnsum die tot de Vetkopers behoorden. Een van hen had Kempo’s broer gedood, zodat hij op zijn beurt een broer van deze Liuwe Doytiesz Albada gevangen nam. Pas na betaling van losgeld liet hij hem vrij. Later nam een zoon van Kempo alsnog wraak door met hulp van handlangers Liuwe om te brengen.

Uitzonderlijke stinzenflora

In de zeventiende eeuw ontwikkelde zich in Italië de barok, een kunst- en bouwstijl die zich kenmerkt door overdaad van vorm en heftigheid van gevoelsuitdrukkingen. Met de stroming werden ook de mediterrane bol-, knol- en wortelstokgewassen populair. De adel, rijke kooplieden en notabelen besteedden veel geld aan de inrichting van tuinen en huizen. Ze vielen voor de vroege bloei, ruim voordat het blad aan de bomen komt, en zoete geuren die de stinzenflora kenmerkt. Daarnaast verwilderen de planten makkelijk. Ze komen altijd terug, zelfs met meer, waardoor er een uitbundig tapijt kan ontstaan. Sneeuw- en lenteklokjes, winterakoniet, bostulp, keizerskroon, holwortel, longkruid en vingerhelmbloem gedijen goed bij Park Jongemastate, omdat bij het graven van sloten en grachten kalkrijke grond aan de oppervlakte kwam.

Beroemd

De bekende floristen voormalig bestuurslid van It Fryske Gea Douwe Teake van der Ploeg kwam graag in Park Jongemastate dat als een van de rijkste vindplaatsen van de stinzenflora in Fryslân gold en geldt.
Sommige stinzenplanten uit Jongemastate liggen opgeslagen in het vroegere rijksherbarium in Leiden dat met een collectie van 5,5 miljoen objecten tot de grootste van de wereld behoort. Sinds 2010 maakt dit herbarium deel uit van Naturalis Biodiversity Center. De bloei van de stinzenplanten wordt elk jaar nauwkeurig bijgehouden in de stinzenflora-monitor. De monitor vertelt waar en wanneer de vroege voorjaarsbloeiers hun kleurenpracht tonen. De site biedt ook een etalage aan iedereen die iets moois tegenkomt. Door de ‘tip van het moment’ kunnen bewoners of bezoekers een plek in de spotlights zetten waar op dat moment stinzenplanten bloeien.

Duiven als lekkernij

Het poortgebouw is voorzien van sierankers die 1603 vermelden als bouwjaar. In de voorgevel bevindt zich een wapensteen van de Eisinga’s en de van Heringa’s. De topgevels bevatten kleinere stenen uit de zeventiende eeuw, de onderbouw bestaat uit middeleeuwse kloostermoppen, mogelijk afkomstig van de in 1515 verwoeste stins.

Poortgebouw met de veertien gaten

Opmerkelijk zijn de veertien gaten bovenin het poortgebouw, dit zijn vlieggaten voor duiven. In het Fries ‘gibbengaten’ geheten. Boven de poort bevond zich de duiventil, niet alleen produceerden de duiven veel mest voor de moestuin, jonge duiven golden als een niet te versmaden lekkernij. Ze belandden op de eettafel van de eigenaren of leverden op de markt behoorlijk wat geld op. In verband met de overlast van de duiven op de landerijen was het houden van duiven vanaf de dertiende eeuw gebonden aan grondbezit. Daardoor konden alleen adel, landjonkers en geestelijkheid zich deze luxe veroorloven. Omdat duiven rust nodig hebben, moest de til hoog staan en voldoende ruimte bieden voor nestelen en voortplanting. Een duivenslagpoort stond vaak op een dam in de gracht zodat de duiven altijd water hadden. Via de vlieggaten aan voor- en achterzijde konden ze ongestoord naar binnen en naar buiten vliegen. In de Franse tijd zijn veel privileges voorbehouden aan adel en landheren afgeschaft. Het houden van duiven in tillen werd zelfs verboden. In Fryslân zijn zes duivenslagpoorten bewaard gebleven. Het zijn in alle gevallen de enige restanten die herinneren aan de vroegere landhuizen.   

Het Bergje van Raerd

Al ruim honderd jaar weet het beroemde Bergje van Raerd de gemoederen behoorlijk bezig te houden. Wat is dat toch voor hoge bult in het verder weidse en vlakke land op de rand van het ‘Raerder Bosk’? Historici en lokale sneupers zinspeelden op een vluchtheuvel of zelfs de plek van een verdedigingstoren. Voor It Fryske Gea alle reden om eens cultuurhistorisch onderzoek te laten verrichten. Jan Holwerda van bureau Groen Verleden dook in de archieven van het kadaster, Tresoar en HCL en deed onderzoek naar historische kaarten. De eerdere verklaringen bleken weinig hout te snijden. Het meest logisch is volgens hem dat grond die vrijkwam bij de aanleg van een gracht is gebruikt om het Bergje op te werpen. In de Engelse landschapsstijl waren dat soort speelse elementen populair. De dubbele tuinmans- en koetsierswoning aan de linkerzijde van het park is rond 1834 gebouwd, in die periode is het park danig onder handen genomen om een lieflijke tuin te scheppen. Jo van Slooten, één van de laatste bewoners van Jongemastate, schrijft in haar autobiografie over ‘een heuveltje ontstaan bij het graven of uitdiepen van de gracht die ’t huis omringde’. Op de top stond een bank om van het fraaie uitzicht te kunnen genieten. Het pad liep waarschijnlijk spiraalsgewijs omhoog, dergelijke kunstmatig opgeworpen bulten staan bekend als ‘slakkenbergjes’.   

Mysterie

Tijdens graafwerk zijn vorig jaar bij Park Jongemastate imposante stukken siersteen aangetroffen. Voor medeweker cultuurhistorie van It Fryske Gea, Stefien Smeding is de herkomst een raadsel: ‘Vaststaat dat het heel bijzondere stenen zijn.’ Zij vermoedt dat het restanten zijn van een boogbrug of poort tussen het adelshuis en de kerk van Raerd. ‘De toegang voor een koets bevindt zich aan de voorzijde, de nu gevonden brokstukken natuursteen liggen op de plek waar in de achttiende- of negentiende eeuw zeer waarschijnlijk een wandelpad liep.’ Stefien gaat haar licht opsteken over de vondst bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Daarnaast vraagt zij om tips. ‘We zijn heel benieuwd waar de van sierranden voorziene boogstukken en funderingsstenen voor hebben gediend. Elke suggestie is welkom.’ Wie heeft een suggestie? Wij horen het graag via info@itfryskegea.nl.

Tekst: Fokko Bosker

Pictogram

Wil je de Friese natuur een handje helpen?

Doe een donatie
It Fryske Gea maakt gebruik van functionele en analytische cookies om jouw ervaring op onze website te verbeteren. Door akkoord te gaan met de tracking cookies kunnen wij jou gerichte berichten over de natuur en onze activiteiten op social media en via derde partijen tonen. Lees meer over cookies